Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiseres heeft op 9 november 2016 een eerste asielaanvraag ingediend. Aan deze aanvraag heeft eiseres ten grondslag gelegd dat zij de dienstplicht in Eritrea had ontdoken en illegaal was uitgereisd. De minister heeft dit ongeloofwaardig geacht en de aanvraag afgewezen. Deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, heeft het daartegen gerichte beroep bij uitspraak van 17 juli 20182 ongegrond verklaard. In deze uitspraak is onder meer geoordeeld dat de minister de gestelde dienstplichtontduiking en illegale uitreis van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De ABRvS3 heeft bij uitspraak van 21 augustus 20184 het hoger beroep van eiseres tegen deze uitspraak kennelijk ongegrond verklaard. Met laatstgenoemde uitspraak is de afwijzing van de asielaanvraag onherroepelijk geworden.
5. Vervolgens heeft eiseres op 10 mei 2023 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Aan deze asielaanvraag heeft eiseres het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres vreest bij terugkeer in Eritrea te worden gemobiliseerd door het leger. Uit rapportages blijkt dat reservisten tot een leeftijd van 55 jaar of ouder nog worden gemobiliseerd. Verder geeft eiseres aan dat haar ex-man haar heeft bedreigd en banden heeft met de regering in Eritrea. Zij vreest dan ook voor represailles van haar ex-man via de Eritrese regering. Tenslotte stelt eiseres dat zij als alleenstaande gescheiden vrouw bij terugkeer naar Eritrea gestigmatiseerd zal worden. Zij zal geen mogelijkheden hebben om te overleven, te meer omdat zij geen netwerk heeft om op terug te vallen. Ook heeft eiseres erop gewezen dat zij risico loopt bij terugkeer omdat zij zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden verbonden aan het uitreisvisum en zij geen diasporabelasting heeft betaald.
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
dat zij gezocht wordt door de Eritrese autoriteiten om haar militaire dienstplicht te vervullen;
dat zij bij terugkeer naar Eritrea te vrezen heeft voor represailles door (het netwerk van) haar ex-man in Eritrea.
7. De minister heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig gevonden. Dat eiseres gezocht wordt door de autoriteiten om haar dienstplicht te vervullen en dat zij te vrezen heeft voor represailles acht de minister ongeloofwaardig. De minister wijst in dit kader naar de eerdere asielprocedure van eiseres waarin reeds is geoordeeld dat het ongeloofwaardig is dat eiseres de dienstplicht heeft ontdoken. De verklaringen omtrent de represailles door haar ex-man zijn ongeloofwaardig want eiseres heeft dit niet eerder naar voren gebracht en haar verklaringen ter zake acht de minister vaag en tegenstrijdig. Verder vindt de minister dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij als vijftigjarige vrouw met documenten waaruit blijkt dat zij haar militaire dienstplicht heeft vervuld nog te vrezen heeft voor mobilisatie. Ook heeft eiseres volgens de minister niet aannemelijk gemaakt dat zij in verband met het overtreden van de voorwaarden en geldigheidsduur van een uitreisvisum of het niet betalen van diasporabelasting problemen zal ondervinden bij terugkeer. Hierbij hecht de minister betekenis aan de omstandigheid dat eiseres eerder driemaal zonder problemen is teruggekeerd naar Eritrea. Ook heeft zij in het gehoor verklaard geen concrete problemen te ondervinden bij terugkeer als alleenstaande (gescheiden) vrouw. Verder heeft eiseres een sociaal netwerk in de vorm van haar zus met wie ze regelmatig telefonisch contact heeft en de kerk. Daarom volgt de minister ook de stelling van eiseres dat zij zich als alleenstaande vrouw in Eritrea niet zal kunnen handhaven niet.
3 Afdeling Bestuursrechtsprak van de Raad van State.
4 201806063/1/ V1 en 201806063/2/V1.
8. Eiseres kan volgens de minister daarom niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en het is niet aannemelijk dat eiseres bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM.5 Daarom komt eiseres niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw.6 De minister heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en tegen eiseres een inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd.
De beroepsgronden
9. Eiseres heeft op 10 december 2024 – zonder nadere toelichting of begeleidend schrijven – een expert rapport van prof. dr. [naam 1] 7 ( [naam 1] ) over haar situatie overgelegd. Naar aanleiding van het verweerschrift van de minister heeft eiseres op 28 januari 2025 een toelichting op het expert rapport gegeven. Eerst in deze toelichting stelt eiseres dat door dit expert rapport haar eerste asielaanvraag anders zou moeten worden beoordeeld. Zij wil met dit rapport haar illegale uitreis en de ontduiking van de dienstplicht onderbouwen, die in de eerste asielprocedure als ongeloofwaardig zijn beoordeeld (hetgeen in rechte vaststaat).
10. De rechtbank is van oordeel dat het rapport geen aanleiding geeft om de gestelde illegale uitreis en ontduiking van de dienstplicht anders te beoordelen dan zoals dit eerder is gedaan en in rechte vaststaat. In het rapport wordt hieromtrent namelijk een alternatieve geloofwaardigheidsbeoordeling gegeven. De minister heeft er ter zitting niet ten onrechte op gewezen dat alhoewel [naam 1] deskundig is met betrekking tot de algehele situatie in Eritrea, deze expertise niet maakt dat zij deskundiger kan worden beschouwd dan de minister bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Het is aan de minister om de geloofwaardigheid van een asielrelaas te beoordelen en niet aan een (deskundige) derde. Daar komt nog bij dat eiseres dit niet eerder als zodanig als motief voor de opvolgende aanvraag naar voren heeft gebracht. Zij heeft aan haar opvolgende aanvraag namelijk juist gemotiveerd met nieuwe motieven, te weten vrees voor mobilisatie, risico’s bij terugkeer als alleenstaande gescheiden vrouw en represailles van de zijde van (het netwerk) van haar ex-man.8 Het beroep van eiseres met betrekking tot een hernieuwde beoordeling van de geloofwaardigheid van haar eerdere verklaringen slaagt gelet op het voorgaande niet.
11. Overigens stelt de rechtbank met betrekking tot het expert rapport vast dat niet in geschil is dat [naam 1] deskundig is ten aanzien van de algemene situatie in Eritrea en dat haar onderzoeksrapport is gebaseerd op openbare informatiebronnen. Gelet hierop dient het rapport voor zover dit niet ziet op een alternatieve geloofwaardigheidsbeoordeling maar betrekking heeft op de algemene situatie wel te worden betrokken bij de beoordeling van de vraag of eiseres een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Eritrea.
5 Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
7 Expert Report: [eiseres] , Claim for Asylum in the Netherlands, december 2024.
8 Zie de toelichting bij de M35-0, de kennisgeving opvolgende asielaanvraag.
12. Eiseres voert in haar beroepsgronden aan dat haar vrees voor mobilisatie bij terugkeer naar Eritrea ten onrechte niet aannemelijk is geacht door de minister. Zij betoogt dat de situatie met betrekking tot de mobilisatie van ouderen sinds de ondertekening van het vredesakkoord niet is gewijzigd, zoals de minister stelt. Eiseres wijst in dit kader op het ambtsbericht waaruit blijkt dat geen sprake is van formele demobilisatie en dat dit ook niet voor de hand ligt gelet op de verhoogde spanningen in de regio Amhara.
13. De rechtbank is van oordeel dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer vanwege haar leeftijd en het eerder vervullen van haar militaire dienstplicht niet (meer) heeft te vrezen voor mobilisatie in het Eritrese leger. Eiseres is inmiddels 51 jaar oud en heeft eerder voldaan aan haar militaire dienstplicht, maar uit landeninformatie blijkt niet dat daarom het risico op mobilisatie niet (langer) aanwezig is. Weliswaar hoeven personen ouder dan 50 jaar ingevolge de Eritrese wetgeving officieel niet meer te dienen in het leger maar uit landeninformatie blijkt dat dit in de praktijk niet wordt nageleefd. Zo blijkt uit de door eiseres overgelegde mail van dr. [naam 2] 9 van 8 februari 2023 dat in Eritrea sinds september 2022 een algemene mobilisatie plaatsvindt, ook van ouderen, die wordt gerechtvaardigd door de oorlog in Tigray, waar Eritrese troepen nog steeds aanwezig zijn. Ook heeft eiseres in dit verband gewezen op informatie van HRC waaruit blijkt dat er in september 2022 meldingen waren van reservisten van ouder dan 50 jaar, zelfs tot een leeftijd van 70 jaar, die werden opgeroepen om in het leger te dienen in Tigray en in de grensgebieden met Ethiopië.10 De rechtbank stelt vast dat dit beeld overeenkomt met de situatie zoals die wordt geschetst in het algemene ambtsbericht.11 In het ambtsbericht is vermeld dat de autoriteiten gedurende de verslagperiode Eritreeërs voor onbepaalde tijd in militaire dan wel civiele dienst bleven nemen.12 En dat er naast jongeren, inclusief minderjarigen, tijdens rekruteringsrazzia’s ook mensen werden opgepakt die reeds uit militaire dienst ontslagen of vrijgesteld waren, en opnieuw werden gemobiliseerd.13 De intensiteit van deze razzia’s is toegenomen sinds de aanvang van het conflict in Tigray. Ze nam vooral sterk toe in de tweede helft van 2022, tot een ongekend hoog niveau in augustus en september 2022. In oktober 2022 zou de campagne nog verder zijn geïntensiveerd. Deze razzia’s richtten zich niet alleen op steeds jongere minderjarigen, maar ook op ouderen en teruggekeerde vluchtelingen14, zoals eiseres.
14. De minister erkent dit beeld maar stelt daar tegenover dat de situatie is gewijzigd na de ondertekening van het vredesakkoord in november 2022. Hierom is het niet aannemelijk dat eiseres nu nog te vrezen heeft voor mobilisatie, aldus de minister. De minister stelt dat er gelet op het vredesakkoord momenteel geen grote behoefte is aan rekruten en dus ook niet aan eiseres. De enkele reden dat er niet officieel gedemobiliseerd is, is volgens de minister dat de Eritrese autoriteiten de bevolking in het ongewisse wil laten over de hoeveelheid gesneuvelde militairen. De minister heeft ter zitting gesteld dit laatste
9 Van het GIGA Institute of African Affairs.
10 Human Rights Council van de UN, HRC 9 mei 2023, A/HRC/53/20, punt 34.
11 Algemeen Ambtsbericht Eritrea, december 2023.
12 Algemeen Ambtsbericht Eritra, december 2023, p.38.
13 Algemeen ambtsbericht Eritrea, december 2023, p. 44.
14 Algemeen ambtsbericht Eritrea, december 2023, p. 44, 45.
van haar landenspecialist te hebben vernomen. De rechtbank volgt dit echter niet nu deze informatie niet is overgelegd en onderbouwd maar eerst en enkel mondeling ter zitting naar voren is gebracht. Ook komt deze informatie niet overeen met wat er op dit punt uit de algemene landeninformatie naar voren komt. Het ambtsbericht geeft namelijk aan dat bronnen niet op de hoogte zijn van formele demobilisaties, terwijl andere bronnen melden dat demobilisaties slechts plaatsvonden op heel kleine schaal en weer andere bronnen melden dat demobilisatie momenteel niet voor de hand zou liggen aangezien er een nieuw conflict op de loer ligt in de Ethiopische regio Amhara.15 Ook blijkt uit het ambtsbericht dat Eritrese troepen nog altijd aanwezig zijn in delen van Tigray.16 Ook het door eiseres overgelegde expert rapport maakt melding van een vergroot risico op mobilisatie als gevolg van toegenomen conflicten in de regio waarbij Eritrea betrokken is.17 Ook bevestigt het expert rapport het ambtsbericht in die zin dat ook hieruit blijkt dat niet alle Eritrese troepen zich hebben teruggetrokken uit Tigray. Het is dan ook niet op voorhand duidelijk dat er op dit moment niet langer behoefte meer is aan nieuwe rekruten, zoals de minister stelt en dat demobilisatie enkel is uitgebleven omdat de Eritrese autoriteiten zich niet zouden willen verantwoorden jegens hun bevolking. Verder blijkt ook uit het ambtsbericht dat er na de vredesondertekening in november 2022 nog steeds razzia’s plaatsvonden in Eritrea, al was dit volgens enkele bronnen in mindere mate.18 Nu er geen (grootschalige) demobilisatie heeft plaatsgevonden en er nog altijd razzia’s plaatsvinden, is niet op voorhand aannemelijk dat eiseres wegens het vredesakkoord geen risico meer loopt op mobilisatie in het Eritrese leger. Niet is gebleken dat deze razzia’s zich niet langer (mede) richten op ouderen of teruggekeerde vluchtelingen of dat personen die eerder uit dienst zijn ontslagen niet langer worden gemobiliseerd. De verwijzing van de minister naar de passage in het ambtsbericht over bewegingsvrijheid maakt dit niet anders. Hier staat weliswaar dat bij controleposten de controle vaak strenger zou zijn voor jongere personen terwijl oudere personen en vrouwen met kinderen mogelijk minder vaak zouden worden ondervraagd, maar deze passage onderbouwt niet dat razzia’s niet langer plaatsvinden en is bovendien onzeker geformuleerd.
15. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister in het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres na ondertekening van het vredesakkoord niet meer te vrezen heeft voor mobilisatie in het leger.
16. Het beroep is reeds gelet op het voorgaande gegrond. Met het oog op finale geschilbeslechting zal de rechtbank ook de overige beroepsgronden bespreken.
Risico verhogende factoren volgens het expert rapport
17. In het door eiseres overgelegde expert rapport worden door [naam 1] een tweetal factoren benoemd die voor eiseres tot een verhoogd risico op vervolging of ernstige schade zouden kunnen leiden. [naam 1] benoemt in dit kader ten eerste de nog altijd voortdurende verdwijning van de broer van eiseres. Die suggereert naar haar mening dat de bestraffing in verband met haar dienstplichtontduiking voortduurt. Als tweede factor noemt [naam 1] de omstandigheid dat eiseres weliswaar naar Nederlands recht is gescheiden van haar ex-echtgenoot maar dat dit naar Eritrees recht niet geldt. Zij zal dan ook verantwoordelijk gehouden worden voor zijn vertrek uit Eritrea en zijn dienstplichtontduiking.
15 Algemeen ambtsbericht Eritrea, december 2023, p. 16.
16 Algemeen ambtsbericht Eritrea, december 2023, p. 14.
17 Expert Report: [eiseres] , Claim for Asylum in the Netherlands, p. 76.
18 Algemeen ambtsbericht Eritrea, december 2023, p. 46.
De rechtbank volgt eiseres niet dat op grond van deze factoren een verhoogd risico op vervolging of een behandeling strijdig met artikel 3 van het EVRM moet worden aangenomen. Zoals de minister ook ter zitting heeft aangegeven is de verdwijning van de broer van eiseres in de eerste procedure al beoordeeld en ongeloofwaardig bevonden. Dit oordeel staat in rechte vast. Dat [naam 1] wel geloof hecht aan deze verdwijning kan zoals ook blijkt uit overweging 9 van deze uitspraak hieraan niet afdoen. Nu verder onduidelijk is op basis waarvan [naam 1] de conclusie heeft getrokken dat de ex-man van eiseres Eritrea illegaal heeft verlaten en zijn dienstplicht heeft ontdoken, kan hieraan evenmin doorslaggevende waarde worden toegekend. Daar komt bij dat deze conclusie in tegenspraak lijkt met de verklaring van eiseres dat haar ex-man juist zeer goede banden onderhoudt met de Eritrese autoriteiten.19
Risico’s als alleenstaande gescheiden vrouw
18. Eiseres heeft er in haar beroepsgronden ook op gewezen dat er voor haar als alleenstaande vrouw onvoldoende mogelijkheden zijn om te overleven in Eritrea. Zij wijst in dat kader op het ambtsbericht waarin is vermeld dat alleenstaande vrouwen die terugkeren afhankelijk zijn van een sociaal vangnet. Dat vangnet heeft zij niet nu haar vader al vijfentachtig jaar oud is en haar broers allen in militaire dienst zitten.
19. De minister heeft naar het oordeel van de rechtbank in dit kader terecht betekenis toegekend aan de omstandigheid dat eiseres een zus heeft in Eritrea met wie zij regelmatig telefonisch contact heeft. Ook is niet ten onrechte door de minister benoemd dat eiseres heeft verklaard in Eritrea naar de kerk te zijn gegaan zodat zij eventueel ook op de kerkgemeenschap kan terugvallen. Daarom bestaat geen grond voor het oordeel dat eiseres in Eritrea als vrouw zonder netwerk zou moeten worden beschouwd. Het beroep ter zake slaagt niet.
Risico’s bij terugkeer op de luchthaven
20. Eiseres voert verder in haar gronden van beroep aan dat zij bij terugkeer in Eritrea op de luchthaven zal worden gescreend en geprofileerd omdat zij zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van het uitreisvisum. Ook wijst zij er in dit verband op dat zij geen diasporabelasting heeft betaald. In verband met deze factoren vreest zij onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht bij terugkeer een behandeling strijdig met artikel 3 van het EVRM.
21. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat de minister in deze omstandigheden geen aanleiding heeft hoeven zien om een artikel 3 EVRM-risico aan te nemen. Eiseres heeft ten eerste niet onderbouwd op welke voorwaarden en voor welke geldigheidsduur het uitreisvisum aan haar is verstrekt. Hierdoor heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij zich niet aan de voorwaarden of de geldigheidsduur heeft gehouden. Hierbij heeft de minister ook betekenis mogen toekennen aan de omstandigheid dat eiseres nadat zij Eritrea in 2007 heeft verlaten nog driemaal20 probleemloos Eritrea is in- en uitgereisd. Gelet hierop valt niet op voorhand in te zien waarom eiseres nu wel problemen zal ondervinden. De verwijzing van eiseres naar een uitspraak van de deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam21, slaagt niet nu dit geen vergelijkbare situatie betreft. Dit betrof immers een eerste asielaanvraag, er was geen sprake was van een overgelegd paspoort of van eerdere terugkeer naar Eritrea. Ook de stelling van eiseres dat zij geen diasporabelasting heeft betaald, leidt niet tot aanname van een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer op de luchthaven. Het is namelijk eerst aan haar om aannemelijk te maken dat zij die belasting niet betaalt of niet zal betalen. Gelet op de omstandigheid dat eiseres eerder een uitreisvisum en paspoort heeft verkregen van de Eritrese autoriteiten, mag de minister van haar verwachten dat zij haar stelling dat zij de belasting niet betaalt verder zou toelichten.22 Het beroep faalt.
19 Zie bijvoorbeeld de gronden van beroep van 19 november 2024.
20 In 2012, 2013 en 2014.
22 Vergelijk uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, 28 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4837.