Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
(gemachtigde: mr. B.W.C. van Geet),
Rechtbank Den Haag
Op 21 december 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf bij haar referent. De rechtbank heeft op 18 september 2024 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen. Eiseres heeft op 30 december 2024 opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder geen besluit had genomen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat, volgens vaste jurisprudentie, een ingebrekestelling niet nodig is als de bestuursrechter al een termijn heeft gesteld en het bestuursorgaan zich niet aan deze termijn houdt. De rechtbank constateert dat de minister nog steeds geen besluit heeft genomen, waardoor het beroep ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 200 per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50 en moet het griffierecht van € 187 vergoeden.