In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn vastgesteld tot uiterlijk 4 juli 2025, waarbij zowel het belang van de verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen als het belang van eiseres om snel duidelijkheid te krijgen op haar aanvraag in overweging zijn genomen. De rechtbank heeft ook de maximale termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, in acht genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft verweerder opgedragen om uiterlijk op 4 juli 2025 een besluit bekend te maken. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. De proceskosten van eiseres zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en is openbaar gemaakt op 19 maart 2025. De rechtbank heeft de uitspraak zonder zitting gedaan en heeft verwezen naar de wettelijke vereisten voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit.