Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een asielaanvraag van eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.K.E. van den Heuvel. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank constateerde dat er sprake was van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank oordeelde dat een nadere beslistermijn tot uiterlijk 4 juli 2025 redelijk was, waarbij zowel het belang van de verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen als het belang van eiseres om snel duidelijkheid te krijgen, in overweging werden genomen. De rechtbank stelde ook een rechterlijke dwangsom vast van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, voor het geval de verweerder deze termijn overschreed.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg de verweerder op om uiterlijk op 4 juli 2025 een besluit bekend te maken, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50. De uitspraak werd gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. De rechtbank verwees naar de relevante wetgeving en eerdere uitspraken die van toepassing zijn op het niet tijdig beslissen op asielaanvragen, en benadrukte de noodzaak voor een tijdige besluitvorming door de overheid in dergelijke zaken.