Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 13 februari 2025 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 18 oktober 2023. De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. Eiser heeft zijn asielaanvraag ingediend, maar verweerder heeft onderzocht of deze niet in behandeling moet worden genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat een andere EU-lidstaat verantwoordelijk kan zijn voor de behandeling van de aanvraag.
Verweerder heeft in een memo meegedeeld dat er geen terugnameverzoek is ingediend bij de Italiaanse autoriteiten en dat de termijn om dit verzoek in te dienen is verstreken. Hierdoor is verweerder vanaf 18 december 2023 verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. De beslistermijn voor de asielaanvraag vangt aan op 18 december 2023 en zou oorspronkelijk eindigen op 18 juni 2024. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 18 maart 2025 eindigt.
De rechtbank concludeert dat op het moment van de ingebrekestelling, ingediend op 21 januari 2025, de beslistermijn nog niet was verstreken. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.