In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank oordeelt dat een nadere beslistermijn van maximaal acht weken na de dag van verzending van de uitspraak redelijk is. Dit houdt rekening met zowel het belang van de verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen als het belang van eiser om snel duidelijkheid te krijgen over zijn aanvraag.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt. Eiser kan binnen zes weken na de verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak. De rechtbank heeft ook verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die van toepassing zijn op deze procedure.