In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. Eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 25 januari 2024 een herhaalde aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 27 januari 2025 door de minister als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 12 maart 2025 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank oordeelt dat de minister de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig acht, maar de biseksuele gerichtheid van eiser niet. Eiser heeft verklaard zich sinds 2015 biseksueel te voelen en heeft dit onderbouwd met persoonlijke ervaringen en documenten. De minister heeft echter geoordeeld dat eiser zijn verklaringen niet voldoende heeft onderbouwd met objectieve documenten en dat zijn verklaringen geen samenhangend geheel vormen. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser bij terugkeer naar Nigeria niet te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit van de minister in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.