Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Mahdi).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser is op 24 februari 2025 in bewaring gesteld in het kader van een terugkeerprocedure, nadat hij eerder toegang had gehad tot de asielprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de maatregel van bewaring kon baseren op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de asielaanvraag enkel is ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen.
Eiser heeft de bewaringsgrondslagen bestreden, maar de rechtbank oordeelt dat één bewaringsgrondslag voldoende is om de maatregel te rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook overwogen of er een lichter middel had moeten worden toegepast, maar concludeert dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen andere afdoende, maar minder dwingende maatregelen dan de inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.