Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Wouters, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank oordeelt dat een nadere beslistermijn van maximaal acht weken na de dag van verzending van de uitspraak redelijk is, waarbij zowel het belang van de verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen als het belang van de eiser om snel duidelijkheid te krijgen op de aanvraag in overweging zijn genomen.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken na de verzending van de uitspraak een besluit te nemen. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De proceskosten van eiser zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.
De rechtbank heeft ook aangegeven dat als er geen tijdig besluit wordt genomen, er een dwangsom verschuldigd is voor elke dag dat het bestuursorgaan in gebreke blijft, met specifieke regels voor asielzaken. De uitspraak is bekendgemaakt op 19 maart 2025, en er is een mogelijkheid voor eiser om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.