Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. P.H. Hillen, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn vastgesteld tot uiterlijk 11 mei 2025, waarbij zowel het belang van de verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen als het belang van eiser om snel duidelijkheid te krijgen, in overweging zijn genomen. De rechtbank heeft ook de proceskosten vastgesteld en een dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat de verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 11 mei 2025 een besluit bekend te maken. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.