ECLI:NL:RBDHA:2025:4591

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
NL25.10065
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

Op 20 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. R.E. Temmen, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, bijna is overschreden. De rechtbank heeft verweerder, de minister van Asiel en Migratie, opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, verbeurt hij een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder in de proceskosten van eiser veroordeeld tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. De rechtbank heeft ook aangegeven dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits aan de wettelijke vereisten is voldaan. De uitspraak is gebaseerd op verschillende artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de relevante wetgeving omtrent asielaanvragen.

De rechtbank heeft benadrukt dat in asielzaken de bestuurlijke dwangsom is afgeschaft, maar dat de rechterlijke dwangsom wel kan worden opgelegd indien de termijn niet wordt nageleefd. Dit is een belangrijke uitspraak in het kader van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechten van asielzoekers worden gewaarborgd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10065

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.

Overwegingen

Voor het wettelijk kader en de aan het beroep ten grondslag liggende overwegingen verwijst de rechtbank naar de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
Is de beslistermijn overschreden?
( x) Ja

Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?

( x) Ja

Is het beroep gegrond?

( x) Ja

Binnen welke termijn moet verweerder alsnog een besluit nemen?

( x) Er is sprake van bijzondere omstandigheden, de uiterste termijn van 21 maanden zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn is bijna overschreden. Deze verloopt namelijk op 1 april 2025. De rechtbank ziet daarom aanleiding om verweerder op te dragen zo snel mogelijk op de asielaanvraag te beslissen, maar uiterlijk twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Is er aanleiding om een rechterlijke dwangsom op te leggen?
( x) Ja
Hoe hoog is de rechterlijke dwangsom als verweerder niet binnen deze termijn beslist?(x) € 100 per dag met een maximum van € 15.000.
Is er aanleiding om proceskosten vast te stellen?
( x) Ja
Hoe hoog zijn de te vergoeden proceskosten?De volgende proceskosten worden toegekend:
( x) 1 punt voor het indienen van het beroepschrift
met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 0,5.

Beslissing

De rechtbank:
( x) verklaart het beroep gegrond;
( x) draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit bekend te maken met inachtneming van deze uitspraak;
( x) bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100 verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000;
( x) veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan op 20 maart 2025 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.

Bijlage

De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
Als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een beroep tegen niet tijdig beslissen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Dit is de bestuurlijke dwangsom. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Deze dwangsom kan slechts eenmaal worden vastgesteld. [4]
Specifiek voor het niet tijdig beslissen op asielaanvragen:
Met de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND heeft de wetgever de bestuurlijke dwangsom afgeschaft in asielzaken. Dit is niet in strijd met het Unierecht. [5]
Als verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit in beginsel doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. [6] Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. [7]
De rechtbank bepaalt dat verweerder bij het overschrijden van de door de rechtbank vastgestelde termijn een dwangsom verschuldigd is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden. [8] Dit is de rechterlijke dwangsom.
Als eiser is bijgestaan door een rechtsbijstandverlener, stelt de rechtbank een vergoeding vast van zijn kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. [9] De zaak is van licht gewicht als het alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden en/of een dwangsom is verbeurd.
De rechtbank legt een hogere rechterlijke dwangsom op als verweerder niet heeft beslist binnen de termijn die de rechtbank heeft bepaald in een eerdere rechterlijke uitspraak. Indien de eerder opgelegde rechterlijke dwangsom nog niet is volgelopen, bepaalt de rechtbank dat verweerder de aan de onderhavige uitspraak verbonden rechterlijke dwangsom verbeurt met ingang van de dag nadat de eerder opgelegde rechterlijke dwangsom is volgelopen.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Artikel 4:17 van Awb.
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352.
6.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
7.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
8.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
9.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.