Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Egyptische eiser die een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen kon worden, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling daarvan. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat eiser eerder op 9 november 2021 in Duitsland om internationale bescherming had verzocht. Nederland had op basis van de Dublinverordening de Duitse autoriteiten verzocht om eiser terug te nemen, wat door Duitsland op 8 januari 2025 was geaccepteerd.
Eiser voerde aan dat de afwijzing van zijn eerdere asielaanvraag in Duitsland niet was benoemd in het bestreden besluit en dat het voornemen van de verweerder een standaardvoornemen was. De rechtbank oordeelde echter dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing was en dat het aan eiser was om aan te tonen dat dit in zijn geval niet kon worden aangenomen. De rechtbank concludeerde dat eiser hierin niet was geslaagd en dat verweerder niet verplicht was om de redenen voor de afwijzing van de eerdere asielaanvraag te onderzoeken.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.