ECLI:NL:RBDHA:2025:4818
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser, die met ingang van 26 september 2022 geen recht meer had op een WIA-uitkering, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Het UWV heeft het bezwaar gegrond verklaard en vastgesteld dat eiser voor 50,53% arbeidsongeschikt is. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de gronden van eiser als mager beoordeeld en geen aanleiding gezien om van het standpunt van het UWV af te wijken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd heeft waarom eiser beperkt is in zijn mogelijkheden om te werken. De rechtbank concludeert dat de geduide functies passend zijn voor eiser en dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op een WIA-uitkering van 50,53% arbeidsongeschiktheid. Het beroep is ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.