3.4Bewijsoverwegingen feit 1
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij [naam 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van één of meer handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
Juridisch kader
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige verklaarde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal (dit is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, zie o.a. ECLI:NL:HR:2023:1152). Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het is voldoende dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, die afkomstig is van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Tussen de verklaring van de aangeefster en het overige bewijsmateriaal mag niet een te ver verwijderd verband bestaan. Daarnaast geldt dat een voor het bewijs gebruikte verklaring op zichzelf ook voldoende betrouwbaar moet zijn. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De rechtbank zal eerst toetsen of de verklaringen van [naam 1] voldoende betrouwbaar kunnen worden geacht. Als dat het geval is, moet de rechtbank beoordelen of de verklaringen van [naam 1] in voldoende mate worden gesteund door ander bewijs.
Betrouwbaarheid verklaringen [naam 1]
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [naam 1] via Snapchat twee (naakt)foto’s van zichzelf aan de verdachte heeft gestuurd en dat de verdachte hiervan schermafbeeldingen heeft gemaakt. Ook heeft [naam 1] in een videogesprek waar de verdachte aan deelnam zichzelf naakt gefilmd en heeft de verdachte ook hiervan een schermafbeelding gemaakt. De verdachte heeft vervolgens gedreigd deze (naakt)foto’s te verspreiden. De verdachte zou de foto’s verwijderen als [naam 1] de verdachte zou betalen. De verdachte en [naam 1] hebben daarop samen afgesproken en zijn naar een parkje gelopen. [naam 1] heeft vervolgens in de telefoon van de verdachte gezien dat de foto’s waren verwijderd.
De verklaringen van [naam 1] en de verdachte over wat er vervolgens is gebeurd lopen uiteen. [naam 1] heeft kortgezegd verklaard dat de verdachte haar vervolgens heeft gedwongen hem te pijpen door haar vast te pakken en naar beneden te duwen en tegen haar hoofd te duwen. De verdachte heeft verklaard dat [naam 1] geen geld bij zich had en dat [naam 1] hem vervolgens heeft gezegd: “wat wil je”, waarop de verdachte te kennen heeft gegeven dat hij gepijpt wilde worden en [naam 1] dat vervolgens vrijwillig heeft gedaan.
De rechtbank stelt vast dat [naam 1] in haar verklaringen bij de politie en de rechter-commissaris gedetailleerd en voldoende consistent heeft verklaard over de plaats, de aanleiding en de context van de seksuele handelingen. In tegenstelling tot de verdediging ziet de rechtbank daarom geen aanleiding om op deze onderdelen te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam 1] . Zo heeft [naam 1] consistent verklaard over de dreiging door de verdachte dat hij haar (naakt)foto’s zou verspreiden. Ook heeft zij consistent verklaard dat de afspraak tussen haar en de verdachte is gemaakt om de foto’s te verwijderen waarbij is gesproken over het betalen van geld door [naam 1] om de foto’s te verwijderen. De verdediging heeft er op gewezen dat de verklaringen van [naam 1] zeer wisselend waren. De rechtbank ziet dat dat inderdaad het geval is ten aanzien van – kort gezegd – het (moeten) maken van een naaktfoto en waar het gaat om het al dan niet via de telefoon dreigen met een mes. Zoals hiervoor aangegeven, zijn de verklaringen echter op het punt van het afgedwongen seksuele contact en de context waarbinnen dat heeft plaatsgevonden, namelijk nadat de verdachte had gedreigd een naaktfoto van [naam 1] openbaar te maken of te verspreiden (hetgeen de verdachte ook heeft bekend), consistent. De rechtbank zal deze verklaringen daarom gebruiken voor het bewijs.
Steunbewijs
Naar het oordeel van de rechtbank vinden de verklaringen van [naam 1] daarnaast voldoende steun in andere op zichzelf staande bewijsmiddelen.
Gedurende het onderzoek heeft de verdachte wisselende verklaringen afgelegd. In zijn verhoor bij de politie van 1 augustus 2023 heeft de verdachte een op grote lijnen bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank wil aannemen dat dit een lang en intensief verhoor is geweest. De verdachte heeft echter, na daarvoor kort overleg te hebben gehad met zijn raadsvrouw, tegenover de verbalisanten aangegeven dat hij gewoon het hele verhaal zou gaan vertellen. De rechtbank zal deze verklaring van de verdachte daarom betrekken bij het bewijs. Deze verklaring heeft hij bovendien op onderdelen herhaald bij de rechter-commissaris, op het punt dat [naam 1] zelf op zijn telefoon heeft gezien dat de foto’s waren verwijderd. Ook heeft hij bij de rechter-commissaris verklaard dat hij [naam 1] onder druk heeft gezet met de foto’s. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat [naam 1] meteen nadat zij zag dat de foto’s waren verwijderd aan de verdachte vroeg wat hij wilde dat zij deed en de verdachte daarop heeft gezegd: pijpen. Dit komt overeen met de verklaring van [naam 1] . Ook heeft de verdachte verklaard dat hij de broek van [naam 1] heeft opengemaakt.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij een meisje uit de bosjes zag lopen en dat haar broek een stuk open stond. Terwijl het meisje uit de bosjes kwam, deed zij haar broek dicht. De getuige zag een jongen wegrennen. Het meisje vertelde hem dat een jongen had geprobeerd haar te verkrachten en dat zij de jongen had moeten pijpen. Het meisje vertelde hem dat de jongen met zijn handen op plekken was geweest wat niet hoorde. Het meisje vertelde iets over filmpjes die gewist moesten worden. Ze hadden afgesproken om de foto’s te wissen Het meisje was volgens de getuige emotioneel. Zij huilde niet maar had wel tranen in haar ogen. Deze door de getuige beschreven gemoedstoestand is naar het oordeel van de rechtbank passend bij wat [naam 1] kort daarvoor is overkomen.
In de verklaring van de verdachte zelf en in de verklaring van de getuige vindt de rechtbank gelet op het hiervoor overwogene het benodigde steunbewijs voor de verklaring van [naam 1] .
De verklaring van de verdachte, die er in wezen op neerkomt dat er geen enkel verband zou zijn met de naaktfoto‘s van [naam 1] en dat de seksuele handelingen geheel vrijwillig zijn ondergaan of gepleegd, vindt de rechtbank in het licht van het vorenstaande niet aannemelijk.
Dwang
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of in de onderhavige zaak sprake is geweest van ‘dwingen’ in de zin van artikelen 242 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), in die zin dat er sprake is van geweld en/of de andere feitelijkheden (of de bedreiging daarmee) dat heeft geleid tot het ondergaan van handelingen die het slachtoffer zonder dat geweld of die feitelijkheden (of de bedreiging daarmee) niet zou hebben verricht of laten gebeuren. Het gaat om handelingen waaraan het slachtoffer zich ‘naar redelijke verwachting’ niet heeft kunnen onttrekken. Ten slotte is slechts aan ‘dwingen’ voldaan indien het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte – dat in ‘dwingen’ besloten ligt – mede omvat dat de verdachte het slachtoffer de seksuele handelingen doet ondergaan tegen haar wil en de omstandigheid dat het slachtoffer zich niet of alleen zeer moeilijk (nauwelijks) aan het handelen kon onttrekken. Of die dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.
Er moet sprake zijn van onvrijwilligheid en van onvermijdbaarheid. De verdachte moet hebben geweten van de onvrijwilligheid aan de kant van het slachtoffer én moet opzettelijk een situatie in het leven geroepen hebben waaraan het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet heeft kunnen onttrekken. Het is hierbij ook voldoende als de verdachte de aanmerkelijke kans op de onvrijwilligheid en de onvermijdbaarheid willens en wetens heeft aanvaard (voorwaardelijk opzet).
De rechtbank is van oordeel dat er in deze situatie sprake is geweest van de hiervoor bedoelde dwang door feitelijkheden. [naam 1] moest aan de verdachte geld betalen om haar foto’s te mogen verwijderen. Toen zij geen geld bij zich had, vroeg – zo verklaart de verdachte - [naam 1] meteen wat de verdachte wilde dat zij deed. Onmiddellijk daarop heeft de verdachte tegen [naam 1] gezegd dat hij wilde dat zij hem zou pijpen. Daarbij komt dat de verdachte eerder enigszins dreigend om geld heeft gevraagd. De rechtbank acht ook bewezen dat de verdachte [naam 1] heeft vastgepakt, geduwd en haar broek heeft opengemaakt. De andere in de tenlastelegging genoemde omstandigheden, waaronder het dreigen met het mes, acht de rechtbank niet bewezen.
De verdachte heeft aldus op zijn minst voorwaardelijk opzet gehad op het creëren van deze voor [naam 1] dwingende en onvermijdbare situatie. Ook heeft de verdachte op zijn minst willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de handelingen tegen de wil van [naam 1] ingingen. De rechtbank begrijpt dat [naam 1] zich gedwongen voelde om deze seksuele handelingen te plegen en te ondergaan, omdat zij bang was dat de foto’s verspreid zouden worden. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat zij zich gedwongen voelde om met de verdachte af te spreken door de angst die was ontstaan door de dreiging dat haar naaktfoto’s zouden worden verspreid. Het is alleszins voorstelbaar dat de dreiging van het verspreiden van naaktfoto’s voor een minderjarig meisje zeer ingrijpend is, zeker in een tijd waarin sociale media een grote rol spelen. Het betrof daarbij ook nog eens bij één van de foto’s een zeer expliciete seksuele afbeelding. De verdachte heeft [naam 1] door dit alles gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte bedreigende situatie dat zij zich naar redelijke verwachting niet aan de seksuele handelingen heeft kunnen onttrekken.
De rechtbank is van oordeel dat de seksuele handelingen tussen de verdachte en de aangeefster naar hun aard en onder de geschetste omstandigheden niet passen binnen het experimenteren op seksueel gebied. Er was immers sprake van dwang en onvrijwilligheid. Het verweer van de verdediging wordt op dit punt verworpen.
Gelet op de hiervoor beschreven feitelijke gang van zaken, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting van [naam 1] .