3.2Het voorgaande maakt echter niet dat geoordeeld moet worden dat de vrijheidsontnemende maatregel op een onjuiste grondslag berust. De rechtbank wijst in dit verband op de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 15 juni 2017en van 13 mei 2019. Samengevat volgt uit deze uitspraken dat aan een vreemdeling op wie de Dublinverordening niet van toepassing wordt geacht de maatregel op grond van artikel 6, derde lid, van de Vw kan worden opgelegd indien:
- hij aan de grens te kennen heeft gegeven een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen én
- zolang hij als verzoeker in de zin van artikel 2, aanhef en onder b, Opvangrichtlijnkan worden aangemerkt.
Aan een vreemdeling op wie de Dublinverordening wel van toepassing wordt geacht, kan de maatregel op grond van artikel 6, derde lid, Vw worden opgelegd indien:
- hij aan de grens te kennen heeft gegeven een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen,
- hij nog verzoeker in de zin van artikel 2, aanhef en onder b, Opvangrichtlijn is én
- er een significant risico bestaat dat hij zal onderduiken.
De aan eiser opgelegde maatregel berust dus op een juiste juridische grondslag, nu zijn aanvraag in de grensprocedure wordt behandeld en hij verzoeker is in de zin van artikel 2, aanhef en onder b, van de Opvangrichtlijn.
4. Eiser heeft aangevoerd dat de grensdetentie in het Justitieel Complex Schiphol (JCS) onrechtmatig is. Hij wordt meer dan nodig beperkt in zijn vrijheid door hem al vanaf 17:00 tot 8:00 in te sluiten. Dergelijke beperkingen zijn dusdanig ingrijpend dat het JCS niet kan worden beschouwd als een gespecialiseerde instelling in de zin van artikel 10 van de Opvangrichtlijn. Eiser verwijst ter nadere onderbouwing naar uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 11 december 2024 en 31 januari 2025. Eiser is bekend met de uitspraken van de Afdeling, maar handhaaft dit punt. Uit de schouw die de rechtbank heeft verricht in de zaak waarin op 31 januari 2025 uitspraak is gedaan, volgt dat gedetineerden tussen 22:00 en 8:00 worden ingesloten. Dat is onjuist. Eiser wordt al ingesloten om 17:00. Dit betekent dat mensen 15 uur per dag zijn ingesloten. Eiser ziet niet in dat dit niet een te vergaande beperking is. Immers deze praktijk van overmatige insluiting is door de Commissie van Toezicht al eerder onrechtmatig bevonden. Niet kan worden ingezien dat het stelselmatige toepassen van deze insluitingsuren niet zou bijdragen aan het ontoelaatbare penitentiaire karakter van de grensdetentie. Gelet hierop is het besluit om eiser een vrijheidsontnemende maatregel op te leggen vanaf het begin onrechtmatig.