ECLI:NL:RBDHA:2025:5058
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring was eerder op 16 oktober 2024 opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft eerder al uitspraken gedaan over deze maatregel op 5 november 2024 en 23 januari 2025.
Tijdens de zitting op 18 maart 2025 heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord, die aanvoerde dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering was en dat de minister onvoldoende voortvarend handelde. Eiser had een vlucht die gepland was op 14 maart 2025, maar deze was geannuleerd. De rechtbank heeft overwogen dat de minister op basis van eerdere gesprekken en informatie voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring is getoetst en dat er geen gronden zijn gevonden om te concluderen dat de minister niet voldoende voortvarend heeft gehandeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.