ECLI:NL:RBDHA:2025:5086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL24.47024
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot asielaanvraag

Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, die bijgestaan werd door zijn gemachtigde mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn opvolgende aanvraag voor asiel. De minister van Asiel en Migratie had op 20 november 2024 een besluit genomen waarin de aanvraag als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De verzoeker was het niet eens met dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 maart 2025 behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H. Postma. Tijdens de zitting is het onderzoek gesloten. Op dezelfde dag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van de verzoeker, dat gegrond werd verklaard. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.

De rechtbank heeft tevens bepaald dat de minister de proceskosten van de verzoeker moet vergoeden, tot een bedrag van € 907,-. Deze kostenvergoeding is gebaseerd op de waarde per punt voor het verzoekschrift en de wegingsfactor. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47024

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H. Postma),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes-de Jonge).

Procesverloop

1. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn opvolgende aanvraag (zaaknummer NL24.36802). Bij het bestreden besluit van 20 november 2024 heeft de minister alsnog op de aanvraag beslist en deze afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verzoeker heeft bericht het niet eens te zijn met het bestreden besluit en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met het beroep op 5 maart 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook is een tolk verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het onderzoek is gesloten op zitting.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoeker, en dat beroep gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Omdat het samenhangende beroep gegrond is verklaard, krijgt verzoeker wel vergoeding van zijn proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 907,- (1 punt voor het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.