ECLI:NL:RBDHA:2025:5099
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in het beroep van een eiser tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 28 februari 2025 de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling genomen, met als reden dat Portugal verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank beoordeelt het beroep van de eiser, die verzocht om een voorlopige voorziening, maar doet dit zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat de eiser, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, verplicht is om in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden. Dit houdt in dat de eiser moet aangeven op welke specifieke punten hij het niet eens is met het bestreden besluit. De rechtbank heeft op 6 maart 2025 een herstel-verzuimbrief gestuurd naar de eiser, waarin hij werd verzocht om de gronden van het beroep binnen een week in te dienen. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brief en heeft geen gronden van beroep ingediend.
Aangezien er geen verschoonbare redenen zijn voor de termijnoverschrijding, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank wijst ook een proceskostenveroordeling af, omdat hiervoor geen aanleiding bestaat. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.