ECLI:NL:RBDHA:2025:5099

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
25.10638
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan gronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in het beroep van een eiser tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 28 februari 2025 de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling genomen, met als reden dat Portugal verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank beoordeelt het beroep van de eiser, die verzocht om een voorlopige voorziening, maar doet dit zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank stelt vast dat de eiser, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, verplicht is om in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden. Dit houdt in dat de eiser moet aangeven op welke specifieke punten hij het niet eens is met het bestreden besluit. De rechtbank heeft op 6 maart 2025 een herstel-verzuimbrief gestuurd naar de eiser, waarin hij werd verzocht om de gronden van het beroep binnen een week in te dienen. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brief en heeft geen gronden van beroep ingediend.

Aangezien er geen verschoonbare redenen zijn voor de termijnoverschrijding, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank wijst ook een proceskostenveroordeling af, omdat hiervoor geen aanleiding bestaat. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10638

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A. Khalaf),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Bij het bestreden besluit van 28 februari 2025 heeft de minister de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Portugal hiervoor verantwoordelijk is. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser hiertegen.
1.1.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (zaaknummer NL25.10639).
1.2.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Beoordeling door de rechtbank

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: aangeven op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank – na een herstelmogelijkheid – het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Op 6 maart 2025 heeft de rechtbank eiser een herstel-verzuimbrief verstuurd met het verzoek de gronden van het beroep binnen een week in te dienen. Eiser is er in die brief ook op gewezen dat als hij het verzuim niet herstelt het beroep niet ontvankelijk kan worden verklaard. Hier heeft eiser niet op gereageerd. Eiser heeft tot aan het moment van het sluiten van het onderzoek geen gronden van beroep ingediend. Gesteld noch gebleken is dat in het geval van eiser sprake is van verschoonbare redenen voor de termijnoverschrijding.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk beoordeelt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.