ECLI:NL:RBDHA:2025:5111
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling op grond van de Vreemdelingenwet 2000
Op 26 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vervolgberoep van een vreemdeling tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 11 december 2024 opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 14 maart 2025 de rechtbank op de hoogte heeft gesteld van het voortduren van de bewaring, wat gelijkgesteld wordt met een door de eiser ingesteld beroep. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het vooronderzoek op 21 maart 2025 gesloten.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser beoordeeld, waaronder de stelling dat de maatregel van bewaring is gebaseerd op een onrechtmatige staande houding. De rechtbank oordeelt dat deze beroepsgrond niet slaagt, omdat de maatregel eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 31 december 2024. De rechtbank heeft ook de argumenten van de eiser over de noodzaak van een lichtere maatregel en het zicht op uitzetting naar Algerije beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom de maatregel van bewaring noodzakelijk is en dat er nog steeds zicht is op uitzetting.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de maatregel van bewaring in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 96, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.