ECLI:NL:RBDHA:2025:5181
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.L. Saija, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S Kowsari, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 18 maart 2025, maar de verzoeker was niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL25.9521) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 maart 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.