In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. De rechtbank had eerder bepaald dat de minister binnen acht tot twintig weken moest beslissen, maar deze termijnen zijn verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden, omdat dit in deze zaak niet nodig is.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister de proceskosten van eiser moet vergoeden, tot een bedrag van € 453,50, en het door eiser betaalde griffierecht van € 187,-. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 11 februari 2025.