ECLI:NL:RBDHA:2025:5332
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een inreisverbod en signalering voor de duur van 10 jaar in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eiser, die een zwaar inreisverbod van 10 jaar heeft gekregen, betwist de rechtmatigheid van dit besluit. De rechtbank behandelt het beroep dat op 21 januari 2025 is behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat de minister op goede gronden heeft vastgesteld dat het gedrag van eiser een actuele, werkelijke en ernstige dreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. Eiser is veroordeeld voor het smokkelen van een grote hoeveelheid softdrugs, wat de minister als een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en de openbare orde beschouwt. Eiser voert aan dat er geen sprake is van een voldoende ernstige bedreiging en dat de raadplegingsprocedure met de Spaanse autoriteiten niet correct is uitgevoerd. De rechtbank oordeelt echter dat de raadplegingsprocedure op de juiste wijze is uitgevoerd en dat de termijn van negen maanden voor de Spaanse autoriteiten om te reageren op het inreisverbod redelijk is. Eiser stelt ook dat het inreisverbod in strijd is met artikel 8 van het EVRM, omdat hij rechtmatig verblijf in Spanje heeft en daar een gezin heeft. De rechtbank oordeelt echter dat er geen strijd is met artikel 8, omdat het gezinsleven ook buiten de EU kan worden uitgeoefend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het inreisverbod en de signalering voor 10 jaar in stand blijven.