ECLI:NL:RBDHA:2025:5627

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
NL25.7955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somalië op basis van ongeloofwaardige herkomst en taalanalyse

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2025 wordt het beroep van een eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. De eiser, die stelt van Somalische nationaliteit te zijn, heeft op 3 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 17 februari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de herkomst van de eiser niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft op 27 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door een tolk en zijn gemachtigde, en de gemachtigde van de minister aanwezig was.

De rechtbank oordeelt dat de minister de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gedaan. De verklaringen van de eiser over zijn herkomst uit Jilib in Zuid-Somalië werden niet geloofwaardig geacht, mede door een taalanalyse die aangaf dat het Somalisch van de eiser overeenkomt met het dialect uit Noord-Somalië. De rechtbank concludeert dat de eiser onvoldoende verifieerbare informatie heeft verstrekt over zijn directe woonomgeving en dat zijn asielmotieven niet zijn onderbouwd met objectieve documenten. De rechtbank wijst erop dat de minister niet ten onrechte heeft gesteld dat de problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn, omdat de eiser zijn herkomst niet heeft aangetoond.

De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden heeft geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is en dat de eiser moet terugkeren naar Somalië, met een inreisverbod van twee jaar. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.7955

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] eiser

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J. Sinnema),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes – de Jonge).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1.
Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en heeft op 3 december 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft, met het bestreden besluit van 17 februari 2025, deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. De minister ziet geen aanleiding om aan eiser ambtshalve een reguliere vergunning voor bepaalde tijd of uitstel van vertrek op medische gronden te verlenen. De minister heeft een terugkeerbesluit uitgevaardigd, waarin staat dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten. Ook krijgt eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser (bijgestaan door een tolk), de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de minister de asielaanvraag van eiser heeft mogen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
De rechtbank acht het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft verklaard dat hij de Somalische nationaliteit heeft en afkomstig is uit Jilib in Zuid-Somalië. Hij stelt problemen te hebben ondervonden met Al-Shabaab. Zij zouden hem van huis hebben ontvoerd en daarna vijf dagen hebben vastgehouden. Eiser is vrijgelaten na bemiddeling door zijn vader en een stamoudste onder de voorwaarde dat hij na enkele dagen weer terug zou keren. Eiser is vertrokken naar Mogadishu. Terwijl hij daar was, is zijn vader gedood door Al-Shabaab. Eiser is vervolgens vertrokken uit Somalië.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
problemen met Al-Shabaab.
4.1.
De minister heeft de verklaringen van eiser over zijn identiteit en nationaliteit geloofwaardig geacht, maar de herkomst van eiser gelooft de minister niet. De minister stelt dat eiser zijn herkomst uit Jilib, Zuid-Somalië, niet heeft aangetoond met documenten. De minister heeft daarom getoetst aan artikel 31, zesde lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eisers verklaringen vormen geen samenhangend en aannemelijk geheel en eiser wordt in grote lijnen niet als geloofwaardig beschouwd. Eiser voldoet daarom niet aan de voorwaarden c en e van het genoemde artikel en daarom wordt zijn afkomst ongeloofwaardig geacht.
4.2.
In het kader van voorwaarde c overweegt de minister dat eiser zijn herkomst niet door zijn verklaringen heeft aangetoond. De verklaringen van eiser over zijn directe woonomgeving zijn algemeen van aard. Ook heeft eiser verklaringen gegeven die niet juist zijn, zoals over de wijken die hij noemt die om zijn eigen woonwijk heen zouden liggen. En ook is niet alles wat eiser vertelt terug te vinden. Daarbij komt dat uit het rapport van de taalanalyse van 23 december 2024 volgt dat eiser eenduidig niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap binnen Zuid-Somalië. De taalanalist stelt dat het Somalisch van eisers volledig overeenkomt met het Somalisch zoals dat gangbaar is in Noord-Somalië.
4.3.
In het kader van voorwaarde e stelt de minister, onder verwijzing naar de overwegingen onder voorwaarde c, dat eiser in grote lijnen niet als geloofwaardig wordt beschouwd, omdat eiser valse informatie heeft gegeven. Als de taalanalyse uitwijst dat eiser niet komt vanwaar hij vandaan stelt te komen dan is er sprake van misleiding. [1]
4.4.
De minister heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn. Omdat eiser dit asielmotief niet volledig heeft onderbouwd met objectieve documenten, toetst de minister ook hier aan artikel 31, zesde lid van de Vw. De minister meent wederom, onder verwijzing naar de eerdere motivering, dat eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden c en e. Omdat de minister niet gelooft dat eiser afkomstig is uit Jilib, Zuid-Somalië, kan eiser aldaar ook niet de door hem gestelde problemen hebben ondervonden. De problemen met Al-Shabaab zijn daarom niet geloofwaardig. De minister concludeert dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is. [2]
Heeft de minister voldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiser?
5. Eiser voert aan dat de minister ten onrechte geen rekening heeft gehouden met zijn referentiekader. Hij verwijst hiertoe naar zijn jonge leeftijd en het feit dat eiser moeite heeft met tijds- en geografische aanduidingen, zoals vermeld staat in het rapport van Medifirst. Ter zitting licht eiser toe dat de minister zich bij het gehoor meer had moeten verplaatsen in een 16-jarige die andere geografische kenmerken opslaat dan een volwassene.
5.1.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat de minister geen rekening heeft gehouden met zijn referentiekader. De rechtbank stelt vast dat bij het nader gehoor een medewerker van Nidos aanwezig was, die na afloop van het gehoor heeft aangegeven dat het gehoor goed is verlopen. De hoormedewerker heeft aan het begin van het gehoor bij eiser geverifieerd of hij moeite heeft met tijds- en geografische aanduidingen, zoals vermeld in het rapport van Medifirst. Hierop heeft eiser geantwoord dat hij moeite heeft met data. Uit het rapport nader gehoor blijkt dat de hoormedewerker verschillende keren heeft doorgevraagd op vragen betrekking hebben op tijd en geografie om eiser zo in de gelegenheid te stellen zo duidelijk en uitgebreid mogelijk te verklaren. [3] Ook is er regelmatig een pauze ingelast. Eiser heeft verder geen argumenten aangedragen die er wijzen dat er tijdens het gehoor geen rekening is gehouden met zijn referentiekader. Eiser heeft evenmin aangegeven op welke wijze uit het besluit volgt dat onvoldoende rekening is gehouden met het referentiekader van eiser. Niet is gebleken dat de minister vragen heeft gesteld, dan wel punten heeft tegengeworpen in het besluit, waarover eiser gezien zijn referentiekader niet heeft kunnen verklaren. Deze beroepsgrond slaag niet.
5.2.
In de rechtsoverwegingen die volgen zal de rechtbank ook nog ingaan op de vraag of de minister in het bestreden besluit voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser.
Heeft de minister zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat de herkomst van eiser niet aannemelijk is?
6. Eiser voert aan dat de minister ten onrechte heeft gesteld dat hij niet gedetailleerd heeft verklaard over de herkomstomgeving. Eiser verwijst onder andere naar een rapport van Amnesty International (AI) van 1 april 2020 [4] , waarin verwezen wordt naar geografische locaties in Jilib. Deze komen overeen met eisers verklaringen. Daarbij voert eiser aan dat het onduidelijk is welk kaart materiaal de minister heeft gebruikt om de verklaringen van eiser te controleren In het kader van de uitkomsten van de taalanalyse voert eiser aan dat hij door zijn moeder is opgevoed en dat zij afkomstig is uit Noord-Somalië. Eiser sprak met haar daarom vooral Noord-Somalisch. Dit verklaart volgens eiser zijn Noord-Somalische accent. Ook tijdens de koranlessen kwam eiser niet in aanraking met het Zuid-Somalisch, omdat de gevolgde koranlessen voornamelijk in het Arabisch waren. Daarnaast stelt eiser dat taalanalyses voor Somalische zaken in het algemeen geen betrouwbaar instrument vormen. [5] Volgens eiser heeft de minister onvoldoende onderzoek gedaan naar de vraag of de taalanalyse, die is gedaan in opdracht van en onder supervisie van Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (Toelt), een bruikbaar hulpmiddel is voor de beoordeling van zijn herkomst. Eiser heeft het taalbureau Verified uit Zweden gevraagd om een eerste inschatting te maken over deze taalanalyse. Zij bevestigen dat eiser een Noord-Somalisch dialect spreekt, maar merken op dat er verschillende dialecten worden gesproken in het gebied waar eiser vandaag komt, Jilib. Tot slot beroept eiser zich op een scan van zijn geboorteakte die hij op 17 maart 2025 in procedure heeft gebracht. Deze akte, die is op opgemaakt op 12 maart 2025, heeft hij verkregen bij de Somalische ambassade in Brussel. Eiser voert aan dat uit het document blijkt dat hij afkomstig is uit Jilib, Zuid-Somalië. Hij stelt dat deze akte zijn herkomst aantoont en dat de minister deze dient te onderzoeken op authenticiteit.
Oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank oordeelt dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser zijn herkomst aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank zal hieronder eerst ingaan op eiseres’ verklaringen hieromtrent en daarna op de uitkomsten van de taalanalyse en de door eiser overgelegde geboorteakte.
Eisers verklaringen over zijn gebied van herkomst
8. De rechtbank oordeelt dat de minister op basis van de verklaringen van eiser niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser geen bijzondere en verifieerbare informatie heeft gegeven over zijn directe woonomgeving waarmee hij zijn herkomst kan aantonen. De minister heeft niet ten onrechte gesteld dat wanneer eiser wordt gevraagd naar plaatsen in de buurt van zijn woonomgeving (tot 10 kilometer), hij plaatsen heeft genoemd die hemelsbreed op 80 tot 130 kilometer afstand liggen. De minister heeft eveneens op goede gronden tegengeworpen dat eiser in zijn aanmeldgehoor heeft gesteld uit de wijk Fanoole in Jilib te komen die is omringd door de wijken Bandar Jadid, Haw Wadaag en Waaberi. De wijken zijn niet teruggevonden in Jilib. Uit de geografische kaart die eiser heeft overgelegd bij zijn zienswijze [6] , blijkt wel dat eiser een plaats heeft omcirkeld met de naam Bandar Jadid, maar hieruit blijkt niet dat deze locatie in de plaats Jilib ligt of in de omgeving van Fanoole. Op dezelfde kaart is Fanoole namelijk omcirkeld ten noorden van Jilib. Het door eiser aangehaalde rapport van AI biedt hier evenmin een onderbouwing, omdat in het artikel melding gemaakt wordt van ‘schade aan enkele gebouwen in de Waaberi section van Jilib (…)’ [7] , maar verder niet blijkt waar deze sectie precies ligt. Ook ten aanzien van gebouwen in de directe omgeving van Fanoole, heeft de minister niet ten onrechte gesteld dat eiser hieromtrent niet overtuigend heeft kunnen verklaren. Van de door eiser vier genoemde moskeeën heeft de minister er één teruggevonden op kaart materiaal. Eiser heeft deze stellingen ook verder niet nader onderbouwd met kaartmateriaal.
8.1.
Omdat eiser stelt zijn hele leven in de wijk Fanoole in Jilib te hebben gewoond, mag verwacht worden dat hij meer dan alleen algemene antwoorden over zijn gestelde herkomstgebied kan geven. Niet is gebleken dat een 16-jarige geen antwoord behoeft te kunnen geven op de gestelde vragen. Hoewel eiser jong was ten tijde van zijn vertrek, is
16 jaar niet dermate jong dat eiser niet over zijn woonplaats zou kunnen verklaren. Nu eiser zelf heeft verklaard dat hij met name data lastig vindt, valt evenmin in te zien hoe dit in de weg staat aan de tegenwerpingen van de minister. Verder heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat inzichtelijk is welke openbare (geografische) bronnen hij heeft gebruikt om eisers verklaringen te verifiëren. [8] Daarbij komt dat het aan eiser is om zijn herkomst aannemelijk te maken met verklaringen en eventueel te onderbouwen met bronnen, waarin eiser niet in is geslaagd.
Taalanalyse
9. De rechtbank oordeelt verder dat de minister zich op basis van de taalanalyse terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser ook middels de door hem afgelegde taalanalyse zijn gestelde herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat een rapport van Toelt een deskundigenbericht is, waar de minister in beginsel van uit mag gaan. [9] De minister moet daarbij wel nagaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, of de redenering daarin begrijpelijk is en of de getrokken conclusies daarop aansluiten. Een vreemdeling kan concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldige totstandkoming van de taalanalyse naar voren brengen. Verder kan de vreemdeling de inhoudelijke juistheid van de taalanalyse betwisten door het laten verrichten van een contra-expertise.
9.1.
Uit de taalanalyse van Toelt volgt dat, gelet op de gestelde herkomst en levensloop van eiser, redelijkerwijs verwacht mag worden dat eiser een beheersing op moedertaalniveau heeft van een vorm van een Zuid-Somalisch dialect zoals gangbaar in Jilib. Eiser heeft een beheersing op moedertaalniveau van een vorm van Somalisch. Het Somalisch van eiser komt echter in geen enkel opzicht overeen met het Zuid-Somalische dialect, zoals gangbaar in het gestelde herkomstgebied. Zijn Somalisch komt wel volledig overeen met het Somalisch zoals dat gangbaar is in Noord-Somalië. [10] Het is niet aannemelijk dat eiser langere tijd in Zuid-Somalië heeft verbleven zoals hij stelt. [11]
9.2.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat taalanalyses voor Somalische zaken in het algemeen geen betrouwbaar instrument zijn. Eiser baseert zich voor die stelling primair op een artikel dat in 2013 is gepubliceerd. Deze enkele verwijzing biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om een dergelijke conclusie te dragen. Uit de verklaring van de deskundige, zoals weergegeven in het rapport van Toelt, blijkt dat het rapport onderworpen is geweest aan controle van een linguïst en dat het werk van taalanalisten aan een voortdurende kwaliteitscontrole is onderworpen. Verder staat in het rapport dat de taalanalist afkomstig is uit Zuid-Somalië, Somalisch zijn moedertaal is, hij uitgebreid is getest en hij zich in staat heeft getoond om verschillende varianten van het Somalisch te beoordelen en te herleiden. Ook de door eiser overgelegde e-mail van Verified werpt geen ander licht op de zaak. De tussenconclusies van Verified komen grotendeels overeen met de conclusies van Toelt. Eiser heeft bovendien ter zitting verklaard dat hij Verified, in overeenstemming met het door hen uitgebrachte advies, niet zal vragen om een contra-expertise uit te voeren. De rechtbank ziet in de door eiser overgelegde e-mail van Verified dan ook onvoldoende aanknopingspunten om te twijfelen aan de kwaliteit en betrouwbaarheid van de taalanalyse. De rechtbank is van oordeel dat het rapport van Toelt op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusie daarop aansluit.
9.3.
De stelling van eiser dat onvoldoende rekening is gehouden met het feit dat hij in zijn omgeving nauwelijks in aanraking kwam met het Zuid-Somalisch omdat zijn moeder van Noord-Somalische afkomst was en eiser koranlessen volgt in het Arabisch leidt niet tot een andere uitkomst. De minister heeft op goede gronden overgewogen dat eiser heeft verklaard zeven jaar lang lessen in het koranhuis te hebben gevolgd en dat dit gemixte lessen waren, waarbij eiser ook Somalisch leerde lezen en schrijven. Eiser leerde zo de taal niet alleen van zijn moeder. De minister heeft uitgelegd dat dit niet past bij de uitkomst van de taalanalyse. De minister heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser op basis van zijn verklaringen en de door hem afgelegde taalanalyse zijn herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt.
Geboorteakte
10. De rechtbank is verder van oordeel dat de in beroep overgelegde geboorteakte niet maakt dat de minister eisers herkomst geloofwaardig hoeft te achten. Hiertoe overweegt zij dat eiser een verklaring van geboorte heeft ingebracht, maar dat de minister heeft mogen afzien van het nader onderzoeken van dit document. Zoals de minister in het verweerschrift heeft toegelicht, zou zelfs wanneer zou worden vastgesteld dat dit document echt is, daarmee niet aangetoond kunnen worden dat eiser na zijn geboorte is blijven wonen in Jilib. Het document kan daarmee de bevindingen van de minister op basis van de verklaringen van eiser en de uitkomsten van de taalanalyse niet ter zijde schuiven.
11. Gezien het voorgaande heeft de minister niet ten onrechte overwogen dat eiser zijn herkomst uit Jilib en zijn langdurig verblijf in Zuid-Somalië niet aannemelijk heeft weten te maken. De minister heeft dan ook op goede gronden eisers asielmotieven ongeloofwaardig geacht.
Heeft de minister artikel 3 van het EVRM ten onrechte niet getoetst?
12. Eiser voert aan dat hij bij terugkomst in Somalië in een situatie terecht zal komen die in strijd is met artikel 3 van het Verdrag ter bescherming van de Rechten van Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en dat de minister dit ten onrechte niet heeft getoetst.
13. De rechtbank stelt vast dat de minister in het bestreden besluit wel degelijk heeft getoetst of eiser bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op ernstige schade. De minister heeft niet ten onrechte gesteld dat de omstandigheid dat eiser uit Somalië komt op zichzelf niet genoeg is op een risico op ernstige schade aan te nemen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. De afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond blijft in stand. Daarmee staat ook vast dat eiser moet terugkeren naar Somalië en een inreisverbod krijgt opgelegd voor de duur van twee jaar.
15. Omdat eiser geen gelijk krijgt, ontvangt hij ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van
mr. J. Dijkstra, griffier en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Paragraaf C2/7.3 Vreemdelingencirculaire (Vc).
2.Op grond van artikel 31, eerste lid Vw en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, Vw.
3.Rapport nader gehoor, p. 9 (over data), p. 30 (over de locatie).
4.Amnesty International, News,
5.Joachim Detailleur,
6.Food Security Analysis Unit – Somalie. Somalia: Middle Juba Region, Jilib District.
8.Bestreden beschikking, p. 3. Onder andere Google Earth, Google Maps, Wikimapia, Openstreetmaps en Mapcarta.
9.Zie onder andere de uitspraken van de Afdeling van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:197 en van 16 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:490
10.Toelt. Rapport Taalanalyse, p. 2.
11.Ibid, p. 4.