Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het negeren van een inhaalverbod op 8 december 2023. De betrokkene had een boete van € 289,00 ontvangen, inclusief administratiekosten, en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 19 maart 2025 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Schoeber. De betrokkene voerde aan dat hij ten onrechte niet staande is gehouden en dat de reden hiervoor onvoldoende was. De kantonrechter overwoog dat de verbalisant zich in een privévoertuig bevond en geen stopmiddelen had, wat leidde tot de conclusie dat er geen reële mogelijkheid was om de betrokkene staande te houden. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging van de betrokkene kon worden vastgesteld en dat de verklaring van de verbalisant geloofwaardig was.
De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak benadrukte dat de verbalisant niet kon worden verweten dat hij de betrokkene niet staande heeft gehouden, gezien de omstandigheden waaronder hij opereerde. De beslissing van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.