ECLI:NL:RBDHA:2025:5941

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
11254260 MB VERZ 24-21796
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren inhaalverbod

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het negeren van een inhaalverbod op 8 december 2023. De betrokkene had een boete van € 289,00 ontvangen, inclusief administratiekosten, en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 19 maart 2025 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Schoeber. De betrokkene voerde aan dat hij ten onrechte niet staande is gehouden en dat de reden hiervoor onvoldoende was. De kantonrechter overwoog dat de verbalisant zich in een privévoertuig bevond en geen stopmiddelen had, wat leidde tot de conclusie dat er geen reële mogelijkheid was om de betrokkene staande te houden. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging van de betrokkene kon worden vastgesteld en dat de verklaring van de verbalisant geloofwaardig was.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak benadrukte dat de verbalisant niet kon worden verweten dat hij de betrokkene niet staande heeft gehouden, gezien de omstandigheden waaronder hij opereerde. De beslissing van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Registratienummer team straf: 11254260 MB VERZ 24-21796
Uitspraakdatum : 19 maart 2025
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [postcode] [woonplaats]
[adres] , nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 maart 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is mr. M. Schoeber ter zitting verschenen.

Overwegingen

Verkeersboete
Het gaat om een bedrag van € 289,00 (inclusief administratiekosten) wegens het negeren van een inhaalverbod (bord F1) op 8 december 2023.
Beroepsgronden en standpunten
De beroepsgronden houden in de kern het volgende in. Betrokkene is ten onrechte niet staande gehouden en de reden die daarvoor is gegeven is onvoldoende. Het niet hebben van stopmiddelen alleen is niet voldoende om aan te nemen dat er geen reële mogelijkheid bestond om staande te houden (ECLI:NL:GHARL:2020:8881). Tot slot wordt een proceskostenvergoeding verzocht waarbij gemachtigde de rechter verzoekt om artikel 13a, tweede lid, van de Wahv vanwege schending met het discriminatieverbod buiten toepassing te laten.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep ongegrond te verklaren. De vertegenwoordiger heeft daarover in het bijzonder aangevoerd dat de gedraging kan worden vastgesteld op basis van het zaakoverzicht. De verbalisant bevond zich in vrije tijd en in een privé-auto zodat hij geen stopmiddelen voorhanden had. Dit is voldoende reden om niet staande te houden (ECLI:NL:GHARL:2020:8844). Van verbalisant kan niet verwacht worden zonder die middelen iemand tot stoppen te proberen te dwingen.
Oordeel
Het beroep is ongegrond.
Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging is verricht. De kantonrechter twijfelt niet aan de verklaring van de verbalisant. Voorts blijkt uit de verklaring van de verbalisant dat deze onderweg was in een privévoertuig. Hieruit kan worden opgemaakt dat de verbalisant op dat moment niet de beschikking had over stopmiddelen (ECLI:NL:GHARL:2020:8844) en dat zich dus geen reële mogelijkheid heeft voorgedaan tot staandehouding van de bestuurder. In dit geval mocht de verbalisant dan ook volstaan met het op kenteken bekeuren.
De kantonrechter ziet ook geen bijzondere omstandigheden die tot matiging van de boete dienen te leiden.
Proceskosten
Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Verbeek, kantonrechter, bijgestaan door
D.C. Carsten, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.