ECLI:NL:RBDHA:2025:5977

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
NL25.734
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke asielzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag met het besluit van 2 december 2024 afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar met het bestreden besluit van 6 januari 2025 is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 maart 2025, samen met het beroep, op zitting behandeld. De gemachtigde van verzoekster, mr. W. Spijkstra, en de gemachtigde van de minister, mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, waren aanwezig. Bij uitspraak van dezelfde rechtbank op dezelfde dag, zaaknummer NL25.732, is er uitspraak gedaan op het beroep. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.P. Kuiters, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.734

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. W. Spijkstra),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes-de Jonge).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden.
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 2 december 2024 afgewezen. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 6 januari 2025 op het bezwaar van verzoekster is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 maart 2025, samen met het beroep [1] , op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.732, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL25.732