ECLI:NL:RBDHA:2025:6002

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
NL25.12361
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met spoedeisend karakter

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag van de verzoeker, die een V-nummer heeft, met het besluit van 27 februari 2025 niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft de verzoeker bezwaar gemaakt. Vanwege het spoedeisende karakter van het verzoek om een voorlopige voorziening heeft er geen openbare behandeling plaatsgevonden.

De verzoeker heeft op 14 maart 2025 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Op 27 maart 2025 is bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 februari 2025 en op 30 maart 2025 is een aanvullend verzoekschrift ingediend. Op 9 april 2025 heeft de verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om met spoed uitspraak te doen, omdat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers heeft aangegeven dat de opvangvoorzieningen op 10 april 2025 zullen worden beëindigd. De voorzieningenrechter heeft besloten om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen, omdat het niet mogelijk is om op zo'n korte termijn zorgvuldig uitspraak te doen.

De voorzieningenrechter heeft de rechtsgevolgen van het bestreden besluit van 27 februari 2025 geschorst tot de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan. Dit betekent dat de opvangvoorzieningen tot die tijd niet mogen worden beëindigd. De uitspraak is telefonisch gedaan op 9 april 2025 en op schrift gesteld op 10 april 2025. Tegen deze mondelinge uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats GroningenBestuursrecht

zaaknummer: NL25.12361
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. A. Jankie),
en

de minister van Asiel en Migratie,

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening.
1.1.
De minister heeft de aanvraag met het besluit van 27 februari 2025 niet in behandeling genomen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.2.
In verband met het spoedeisende karakter van dit verzoek om een voorlopige voorziening, heeft een openbare behandeling van het verzoek niet plaatsgevonden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Verzoeker heeft op 14 maart 2025 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Op 27 maart 2025 is bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 februari 2025 en op 30 maart 2025 is een aanvullend verzoekschrift ingediend. Op 9 april 2025 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht met spoed uitspraak te doen, omdat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers heeft aangegeven dat de opvangvoorzieningen op 10 april 2025 zullen worden beëindigd. Omdat de voorzieningenrechter niet op zo een korte termijn zorgvuldig een uitspraak kan doen op het verzoek om een voorlopige voorziening, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Binnen een week zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Conclusie en gevolgen

3. De voorzieningenrechter treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit van 27 februari 2025 worden geschorst tot de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. Dat betekent dat de opvangvoorzieningen tot die tijd niet mogen worden beëindigd.
4. Deze uitspraak is telefonisch op 9 april 2025 uitgesproken en op 10 april 2025 op schrift gesteld.
5. Tegen deze mondelinge uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Beslissing

De voorzieningenrechter treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit van 27 februari 2025 worden geschorst tot de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.