Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Het bestreden besluit
Ad 2 en 3’ relevant of de vreemdeling een geldige reden heeft voor het vertrek MOB.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, van Pakistaanse nationaliteit, op 20 januari 2024 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister heeft deze aanvraag op 21 januari 2025 buiten behandeling gesteld, omdat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 25 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 11 september 2024 MOB is vertrokken en dat hij geen geldige reden heeft gegeven voor zijn vertrek. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld, omdat eiser niet binnen de gestelde termijn contact heeft opgenomen met de bevoegde autoriteiten. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de minister geen terugkeerbesluit had mogen opleggen zonder een inhoudelijke beoordeling van het risico op refoulement. De rechtbank overweegt dat de minister zich bij het terugkeerbesluit moet vergewissen van het beginsel van non-refoulement, maar dat dit alleen kan als eiser medewerking verleent. Aangezien eiser geen individuele omstandigheden heeft aangevoerd die wijzen op een risico op refoulement, kon de minister niet worden verweten dat hij geen inhoudelijke beoordeling heeft gemaakt. De rechtbank concludeert dat de minister het terugkeerbesluit en het inreisverbod terecht heeft opgelegd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en hij krijgt geen proceskostenvergoeding.