In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 april 2025, wordt het beroep van een Syrische vreemdeling beoordeeld tegen de ingangsdatum van zijn verblijfsvergunning asiel. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W. Volkers, is het niet eens met de ingangsdatum van 19 september 2022, zoals vastgesteld door de Minister van Asiel en Migratie. Hij stelt dat de ingangsdatum moet zijn 20 augustus 2022, de datum waarop hij zich meldde in het Aanmeldcentrum in Ter Apel. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak over de betekenis van de loopbrief voor de ingangsdatum van de verblijfsvergunning. Na beoordeling van de beroepsgronden van de eiser, concludeert de rechtbank dat de minister de ingangsdatum niet correct heeft vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de asielaanvraag is ontvangen op het moment dat de vreemdeling zijn asielwens kenbaar heeft gemaakt, wat blijkt uit de loopbrief. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister voor zover het de ingangsdatum betreft en stelt deze vast op 20 augustus 2022. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 907,- aan de eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.