Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij aan de eiser, een vreemdeling met de Tsjechische nationaliteit, de maatregel van bewaring is opgelegd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De eiser was op 31 maart 2025 in bewaring gesteld na een aanhouding op het treinstation Hollands Spoor in Den Haag, waar hij geen identiteitsdocumenten bij zich had. Eiser voerde aan dat zijn identiteit en nationaliteit al bekend waren op het moment van aanhouding en dat de ophouding te lang had geduurd. De rechtbank oordeelde echter dat de ophouding binnen de wettelijke termijn van zes uur had plaatsgevonden en dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende gemotiveerd waren. De rechtbank volgde de argumenten van de eiser niet en concludeerde dat er geen andere, minder dwingende maatregel dan inbewaringstelling kon worden toegepast. De rechtbank stelde vast dat de maatregel van bewaring voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de eiser niet had aangetoond dat hij detentieongeschikt was. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser in het detentiecentrum toegang heeft tot medische zorg en dat zijn psychische gesteldheid niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.