ECLI:NL:RBDHA:2025:6153

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
NL24.51720
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag op 20 december 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond, beroep ingesteld. Tevens verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit opgeschort zouden worden totdat er op het beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van 9 januari 2025, waarin de rechtbank al had beslist op het beroep dat aan dit verzoek om voorlopige voorziening ten grondslag lag. Aangezien er inmiddels al een uitspraak was gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51720

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort totdat er op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 9 januari 2025, zaaknummer NL24.51719, heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 11 april 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.