ECLI:NL:RBDHA:2025:6176
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ingangsdatum verblijfsvergunning asiel
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de ingangsdatum van haar verblijfsvergunning asiel. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, heeft een asielaanvraag ingediend en is het niet eens met de ingangsdatum die door de minister van Asiel en Migratie is vastgesteld. De minister heeft op 17 juni 2024 een verblijfsvergunning verleend met ingang van 1 mei 2023, terwijl eiseres stelt dat deze datum 30 april 2023 moet zijn, de datum waarop zij zich in het Aanmeldcentrum in Ter Apel heeft gemeld. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de uitspraak van de Afdeling over de betekenis van de loopbrief voor de ingangsdatum van de verblijfsvergunning. Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, concludeert de rechtbank dat eiseres wel degelijk belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. De rechtbank oordeelt dat de minister de ingangsdatum niet correct heeft vastgesteld, aangezien de asielaanvraag volgens het Unierecht is ontvangen op het moment dat eiseres haar asielwens kenbaar heeft gemaakt, wat blijkt uit de loopbrief van 30 april 2023. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de minister voor zover het de ingangsdatum betreft en stelt deze vast op 30 april 2023. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.