ECLI:NL:RBDHA:2025:6177
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ingangsdatum verblijfsvergunning asiel
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de inwilliging van haar asielaanvraag, specifiek gericht op de ingangsdatum van de verblijfsvergunning. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Khalaf, is het niet eens met de ingangsdatum van haar verblijfsvergunning, die door de minister van Asiel en Migratie is vastgesteld op 1 mei 2023. Eiseres stelt dat de ingangsdatum moet zijn 30 april 2023, de datum waarop zij zich heeft gemeld in het Aanmeldcentrum in Ter Apel, zoals blijkt uit de overgelegde loopbrief.
De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de uitspraak van de Afdeling over de betekenis van de loopbrief voor de ingangsdatum van de verblijfsvergunning. Na de reactie van de minister heeft eiseres ook schriftelijk gereageerd. Partijen hebben toestemming verleend om zonder zitting uitspraak te doen, waardoor de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank oordeelt dat eiseres belang heeft bij een inhoudelijk oordeel over de ingangsdatum van haar verblijfsvergunning. De minister heeft niet onderbouwd dat de aanpassing van de ingangsdatum voor eiseres niet van feitelijke betekenis is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en oordeelt dat de minister de ingangsdatum niet juist heeft vastgesteld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en stelt de ingangsdatum van de verblijfsvergunning vast op 30 april 2023. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister tot betaling van proceskosten aan eiseres, vastgesteld op € 907,-.