ECLI:NL:RBDHA:2025:623
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van een opvolgende asielaanvraag van een Gambiaanse eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Gambiaanse eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 1 oktober 2021 een opvolgende aanvraag indiende, stelt dat zijn aanvraag ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard door de Minister van Asiel en Migratie. De rechtbank behandelt de zaak op 10 januari 2025, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe elementen of bevindingen zijn die de opvolgende aanvraag rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat de eiser eerder een aanvraag had ingediend die was afgewezen, en dat de minister zich op het standpunt heeft gesteld dat de nieuwe verklaringen van de eiser over de Fula-stam niet geloofwaardig zijn en niet als nieuwe elementen kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. De eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.