ECLI:NL:RBDHA:2025:6268

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
22/6843
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering in verband met Long COVID en andere medische klachten

In deze zaak heeft eiseres, die lijdt aan Long COVID en andere medische klachten, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar WIA-uitkering door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft op 25 maart 2025 uitspraak gedaan. Eiseres heeft aangevoerd dat haar medische klachten, waaronder Long COVID, onvoldoende zijn erkend door de verzekeringsarts. De rechtbank heeft een deskundige benoemd, die concludeerde dat eiseres op de datum in geding niet volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft het deskundigenrapport gevolgd en geoordeeld dat de beperkingen zoals vastgesteld in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 2 september 2022 correct zijn. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen bestreden besluit 2 ongegrond verklaard. Eiseres heeft recht op een ZW-uitkering tot 18 april 2022, maar de afwijzing van de WIA-aanvraag is gehandhaafd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/6843

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: drs. W. van den Essen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: M.A. Brouwer).

Inleiding

In het besluit van 3 maart 2022 (primair besluit 1) heeft verweerder bepaald dat eiseres vanaf 18 april 2022 geen uitkering op grond van de WIA [1] krijgt, omdat zij niet 104 weken ziek is geweest.
In het besluit van 7 maart 2022 (primair besluit 2) heeft verweerder bepaald dat eiseres met ingang van 8 april 2022 geen recht meer heeft op een uitkering op grond van de ZW [2] .
In het besluit van 4 oktober 2022 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen beide primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
In het besluit van 15 december 2022 heeft verweerder bestreden besluit 1 gewijzigd. Ten aanzien van de ZW-uitkering is het bezwaar alsnog gegrond verklaard en is bepaald dat eiseres tot 18 april 2022 recht heeft op een ZW-uitkering. Ten aanzien van de WIA-uitkering is bestreden besluit 1 ingetrokken.
Eiseres heeft gereageerd op het besluit en heeft haar beroep aangevuld.
In het besluit van 1 maart 2023 (bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar tegen de afwijzing van de WIA-aanvraag ongegrond verklaard, omdat eiseres per 18 april 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Eiseres heeft gereageerd op bestreden besluit 2 en haar beroep aangevuld.
Verweerder heeft een aanvullend verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek geschorst voor het benoemen van een deskundige. De rechtbank heeft verzekeringsarts F.J. Perquin als deskundige benoemd.
De rechtbank heeft het deskundigenrapport op 25 maart 2024 ontvangen. Zowel eiseres als verweerder hebben hierop gereageerd.
De rechtbank heeft de deskundige verzocht te reageren op de brief van eiseres. De reactie van de deskundige heeft de rechtbank op 11 juli 2024 ontvangen. Beide partijen hebben hierop gereageerd.
De rechtbank heeft de deskundige verzocht te reageren op de brief van eiseres. De reactie van de deskundige heeft de rechtbank op 21 november 2024 ontvangen. Beide partijen hebben hierop gereageerd.
De rechtbank heeft partijen bij brief van 19 december 2024 in de gelegenheid gesteld om kenbaar te maken of zij op een nadere zitting willen worden gehoord. Eiseres heeft de rechtbank bij brief van 23 december 2024 toestemming verleend om een nadere zitting achterwege te laten. Verweerder heeft de rechtbank bij brief van 6 januari 2025 toestemming verleend om een nadere zitting achterwege te laten.
Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1
Eiseres was laatstelijk tot en met 15 juni 2020 werkzaam als algemeen medewerker bij [bedrijfsnaam] B.V. voor gemiddeld 18,6 uur per week. Eiseres heeft zich op 20 april 2020 ziekgemeld. Vanaf 16 juni 2020 is haar een ZW-uitkering toegekend.
1.2
Op 17 januari 2022 heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd. De primaire verzekeringsarts heeft naar aanleiding van haar onderzoek een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgesteld, geldig vanaf 14 februari 2022. Daarin zijn onder meer beperkingen opgenomen voor werktempo/-druk, klantcontacten, trillingsbelasting, zwaar tillen/dragen, duwen/trekken, frequent buigen en gebogen werken en boven schouderhoogte werken en is een urenbeperking van 24 uur per week aangenomen. Vervolgens heeft de primaire arbeidsdeskundige bekeken welk werk eiseres zou kunnen doen met die beperkingen. Volgens de arbeidsdeskundige zijn er minimaal drie functies die eiseres nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met deze functies minder dan 35% arbeidsongeschikt is te achten.
1.3
Bij het primaire besluit 1 heeft verweerder de WIA-aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet 104 weken ziek is geweest. Bij het primaire besluit 2 heeft verweerder bepaald dat eiseres vanaf 8 april 2022 geen ZW-uitkering meer krijgt, omdat zij op 14 februari 2022 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Eiseres heeft tegen beide primaire besluiten bezwaar gemaakt.
1.4
Op 27 juli 2022 heeft een hoorzitting plaatsgevonden in aanwezigheid van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b). Naar aanleiding van hetgeen op de hoorzitting is besproken en na bestudering van de door eiseres in bezwaar overgelegde medische informatie, heeft de verzekeringsarts b&b in zijn rapport van 2 september 2022 de beoordeling van de primaire verzekeringsarts grotendeels gehandhaafd en in een nieuwe FML van 2 september 2022, geldig vanaf 14 februari 2022, op enkele items (conflicthantering en frequent reiken) extra beperkingen opgenomen. De arbeidsdeskundige b&b heeft vervolgens geen aanleiding gezien af te wijken van de conclusie van de primaire arbeidsdeskundige. Bij bestreden besluit 1 heeft verweerder de primaire besluiten gehandhaafd en het bezwaar ongegrond verklaard.
1.5
Nadat verweerder bij besluit van 15 december 2022 alsnog had bepaald dat eiseres recht had op een ZW-uitkering tot 18 april 2022, heeft verweerder het bezwaar tegen de afwijzing van de WIA-aanvraag heroverwogen. De verzekeringsarts b&b heeft de eerder vastgestelde FML van 2 september 2022 van toepassing geacht op 18 april 2022. Hij heeft deze FML, die was opgesteld in het kader van de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling, op 13 december 2022 omgezet naar het criterium WIA. De arbeidsdeskundige b&b heeft vervolgens drie functies en een reservefunctie geselecteerd die eiseres zou kunnen doen. Op basis van het salaris dat eiseres in die drie functies kan verdienen heeft de arbeidsdeskundige b&b berekend dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is te achten. Verweerder heeft vervolgens in bestreden besluit 2 de afwijzing van de WIA-aanvraag gehandhaafd op de grond dat eiseres vanaf 18 april 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder met het besluit van 15 december 2022 alsnog heeft bepaald dat eiseres recht heeft op ZW-uitkering tot 18 april 2022. Daarmee heeft eiseres voor de ZW gekregen wat zij maximaal kan bereiken. Daarnaast heeft verweerder bestreden besluit 1 ten aanzien van de WIA-uitkering ingetrokken. Eiseres heeft bij de beoordeling van haar beroep tegen bestreden besluit 1 dan ook geen belang meer. Het beroep tegen bestreden besluit 1 zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
3. Met bestreden besluit 2 heeft verweerder het bezwaar tegen de afwijzing van de WIA-aanvraag met een gewijzigde motivering ongegrond verklaard. Omdat bestreden besluit 2 niet volledig tegemoet komt aan de bezwaren van eiseres, heeft het beroep op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van rechtswege mede betrekking op bestreden besluit 2.
De medische beoordeling
Gronden van eiseres
4. Eiseres heeft -samengevat- aangevoerd dat de verzekeringsarts b&b onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht en haar medische klachten heeft onderschat. Door haar medische klachten is eiseres niet in staat te werken. Met name heeft de verzekeringsarts b&b onvoldoende aandacht besteed aan de Long COVID-klachten, de ernstige schouderklachten, maagklachten en psychische klachten van eiseres. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres diverse medische stukken ingediend.
Deskundigenonderzoek
5.1
De rechtbank heeft aanleiding gezien om verzekeringsarts F.J. Perquin als deskundige te benoemen. De deskundige heeft met eiseres gesproken op het spreekuur en de medische informatie van de behandelaars van eiseres en het dossier bestudeerd. In zijn rapport van 18 maart 2024 is hij tot de conclusie gekomen dat bij eiseres op de datum in geding, 18 april 2022, sprake was van Long COVID, status na galsteenlijden waarvoor galblaasverwijdering, status na gastric bypass en reactief psychisch lijden, depressie onwaarschijnlijk en indien aanwezig hooguit licht van ernst. Bij eiseres is geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid (GBM). Er is namelijk geen sprake van een van de uitzonderingscategorieën, zoals ziekenhuisopname, volledig onvermogen op alle niveaus van persoonlijk functioneren of sterk wisselende mogelijkheden. Voorts heeft hij geconcludeerd dat er geen zwaardere of aanvullende beperkingen te beargumenteren zijn dan door de verzekeringsarts b&b zijn vastgesteld in de FML van 2 september 2022. Dat bij eiseres sprake is van een depressie wordt niet ondersteund door de informatie van behandelaars. Er is weliswaar een psycholoog betrokken geweest, maar dat was in het kader van COVID-revalidatie. Voor de diagnose persoonlijkheidsproblematiek was in februari 2022 geen aanleiding. Eiseres heeft het nodige doorgemaakt met COVID, inclusief opname, maagverkleining, frozen shoulder, blaas- en darmproblemen. De blaasproblematiek geeft geen aanleiding specifieke beperkingen voor werk aan te nemen. Er is sprake geweest van galsteenlijden, maar na operatie is dit in principe verholpen. Prikkelbare darmsyndroom is bij eiseres gediagnosticeerd. Deze diagnose komt meestal tot stand bij buikklachten zonder duidelijk aantoonbaar onderliggend lijden. Een van de adviezen hierbij is voldoende bewegen. Wat betreft de aanwezige forse schouderklachten is de ernst in brieven van behandelaars wisselend beschreven. Bij onderzoek in februari 2022 komt de linkerarm tot 120 graden en opzij en is draaien onbeperkt. Voor een verdergaande urenbeperking is geen aanleiding, ook niet op preventieve gronden. Long COVID-klachten kunnen een rol spelen in de verstoring van de energiehuishouding. Anderzijds worden door de longarts geen longafwijkingen gevonden. De longfunctie is normaal. Er is ook geen relevante hartaandoening gevonden ondanks meerdere onderzoeken bij de cardioloog. De echtgenoot van eiseres noemt 16 uur slapen per dag, maar dit komt niet overtuigend naar voren in het dagverhaal zoals opgetekend bij primair onderzoek en eiseres maakt ook geen overduidelijk vermoeide indruk. Er is evident sprake van een forse lijdensdruk. Het gevoel van eiseres dat haar situatie onvoldoende serieus wordt genomen is in dat opzicht te begrijpen. Echter voor beoordeling van belastbaarheid geldt met name als uitgangspunt wat te beredeneren is vanuit de medische situatie, de objectieve aard en de ernst van de aandoeningen. En dan ontbreken argumenten om tot een andere beoordeling van de belastbaarheid te komen of te concluderen dat beoordeling door de verzekeringsarts b&b onvolkomenheden bevat in verzekeringsgeneeskundige zin, aldus de deskundige.
5.2
Eiseres heeft in reactie op het rapport van de deskundige aangevoerd dat zij het volstrekt oneens is met de conclusie van de deskundige. Bij eiseres gaat het en ging het ook in 2022 om een aantal serieuze klachten die haar het werken volledig onmogelijk maakten en nog steeds maken. Ten aanzien van de frozen shoulder had de orthopedisch chirurg drie dagen voor de keuringsdatum van 14 februari 2022 een tweede echogeleide injectie in de schouder noodzakelijk geacht. Het is een gotspe dat de primaire verzekeringsarts oordeelde dat eiseres de geblesseerde arm 120 graden kon optillen en er dus arbeid mee kon verrichten. Na enkele maanden waren de klachten al weer verder toegenomen. De primaire verzekeringsarts moet zich hebben vergist.
Ten aanzien van de maagklachten is de primaire verzekeringsarts er kennelijk vanuit gegaan dat de operatie die eiseres heeft ondergaan een blijvende oplossing bood voor de bestaande problemen. Eiseres bleef ook na de maagoperatie last hebben van regelmatig terugkerende enorme pijnaanvallen aan haar maag, waardoor zij al twee keer een hersteloperatie heeft moeten ondergaan. De ernstige maagproblemen maakten eiseres het werken onmogelijk.
Ook de Long COVID-klachten maakten eiseres het werken onmogelijk. Het feit dat er geen zichtbare residuen in de longen zijn, betekent geenszins dat eiseres geen Long COVID heeft. Op de keuringsdatum kon Long COVID nog niet onderkend worden door de verzekeringsarts, omdat deze ziekte nog niet bekend was.
De primaire verzekeringsarts heeft verder de ernst van de psychische klachten niet doorzien. Op advies van de primaire verzekeringsarts heeft eiseres zich onder behandeling gesteld bij Mentaal Beter. Uit de screening bij Mentaal Beter bleek echter dat de problemen van eiseres te complex waren om daar behandeld te worden. Eiseres werd doorverwezen naar PsyQ. Van de psychiater van PsyQ krijgt eiseres zware anti-depressiemedicijnen. In een d.d. 9 april 2024 van haar psychiater ontvangen overzicht van de in het elektronisch patiëntendossier vermelde diagnoses, is te lezen dat haar psychiater de klachten van eiseres toch aanmerkelijk zwaarder beschrijft dan ooit door verweerder of de deskundige is gedaan. De bij eiseres reeds aanwezig of sluimerende PTSS werd opnieuw aangewakkerd door de inval van Rusland in Oekraïne, een week na de WIA-keuring.
5.3
De rechtbank heeft de deskundige gevraagd te reageren op de reactie van eiseres. In zijn reactie heeft de deskundige ten aanzien van de schouderklachten overwogen dat volgens hem er ruim en voldoende rekening is gehouden met de schouderklachten en dat er duidelijke beperkingen zijn aangegeven. De brief van de gemachtigde van eiseres geeft geen nieuwe feiten weer die nu tot aanpassing van zijn rapport aanleiding geven. De schouderklachten leiden niet tot volledige arbeidsongeschiktheid, GBM. De toelichting van eiseres op de maagklachten is geen andere of nieuwe informatie ten opzichte van de stukken in het dossier of wat ter sprake is gekomen tijdens het spreekuurcontact met de deskundige. De maagklachten geven zeker aanleiding tot het aannemen van beperkingen, maar een onderbouwing voor volledige arbeidsongeschiktheid ontbreekt. Over de Long COVID-klachten is de deskundige zijns inziens geenszins vrij makkelijk heen gestapt, zoals eiseres stelt. Hoe eiseres en haar gemachtigde ervaren hoe het nu (thuis) gaat, levert geen onderbouwing voor volledige arbeidsongeschiktheid. In de WIA-beoordeling en FML zijn de gevolgen naar aard en ernst voldoende meegewogen en weergegeven. Ook de psychische toestand van eiseres geeft geen aanleiding tot GBM te concluderen. Het door eiseres genoemde nieuwe overzicht van de psychiater d.d. 9 april 2024, dat voor de deskundige niet beschikbaar is, gaat om informatie van ruim na de datum in geding en is daarmee niet relevant voor de beoordeling.
5.4
Eiseres heeft in haar reactie hierop herhaald dat zij door haar schouderklachten, maagklachten, Long COVID-klachten en psychische klachten volledig ongeschikt is arbeid te verrichten. De consequenties van alle klachten zijn niet of in onvoldoende mate meegenomen in de FML en in de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Als bijlage bij haar reactie heeft eiseres de brief van de psychiater van PsyQ van 9 april 2024 meegestuurd.
5.5
De rechtbank heeft de deskundige gevraagd te reageren op de reactie van eiseres. In zijn reactie heeft de deskundige over de brief van de psychiater overwogen dat er geen verdere informatie is over de bevindingen bij onderzoek of hoe de beoordeling tot stand is gekomen. Ook ontbreekt informatie waarmee een beeld is te krijgen van de ernst van de problematiek. De brief is verder van ruim na datum in geding. De brief geeft geen grond om tot een andere beoordeling te komen.
Beoordeling door de rechtbank
6. Volgens vaste rechtspraak dient het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige te worden gevolgd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken. [3] Het is namelijk bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een beslissend advies te geven.
7.1
De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval geen aanleiding bestaat om van deze hoofdregel af te wijken. Het deskundigenrapport geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek. De deskundige heeft dossierstudie verricht, alle informatie uit de behandelend sector bestudeerd en eiseres gezien op het spreekuur. Het rapport van de deskundige is ook inzichtelijk en consistent. De deskundige heeft op begrijpelijke wijze gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet om tot een andere beoordeling van de belastbaarheid te komen of te concluderen dat de beoordeling door de verzekeringsarts b&b onvolkomenheden bevat in verzekeringsgeneeskundige zin. Ook zijn reacties op het commentaar van eiseres zijn begrijpelijk en goed gemotiveerd.
7.2
Uit de beroepsgronden en de reacties op het rapport van de deskundige blijkt dat eiseres haar medische klachten als zeer ernstig en zwaar ervaart. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan echter niet alleen worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheids-beoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. De deskundige heeft gelet hierop terecht overwogen dat het zijn taak is de medische feiten en objectieve bevindingen op hun waarde te beoordelen, aan de hand van geldende richtlijnen en protocollen. De rechtbank is niet gebleken dat de deskundige zijn taak op onjuiste wijze heeft uitgevoerd.
7.3
Anders dan eiseres in haar eerste reactie heeft gesteld, leest de rechtbank in het rapport van de deskundige wel dat hij ervan uit is gegaan dat bij eiseres op de datum in geding sprake was van Long COVID. De Long COVID-klachten hebben echter niet geleid tot de conclusie dat eiseres op medische gronden volledig arbeidsongeschikt is te achten, zoals eiseres heeft gesteld. Zoals de deskundige in zijn rapport heeft overwogen, is in de situatie van eiseres namelijk geen sprake van één van de uitzonderingscategorieën, te weten de (zeer strenge) uitzonderingscategorieën die in artikel 2, vijfde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten staan vermeld. Er is geen sprake van een opname in het ziekenhuis of instelling, bedlegerigheid, ontbrekende lichamelijke zelfredzaamheid, of een volledig onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op grond van een ernstige psychische stoornis. Ook de overige lichamelijke en psychische klachten van eiseres geven volgens de deskundige geen aanleiding eiseres op medische gronden volledig arbeidsongeschikt te achten. Dat deze conclusie niet juist zou zijn, is de rechtbank niet gebleken.
7.4
Nu de rechtbank het advies van de deskundige volgt, ziet zij geen aanleiding de medische beoordeling onjuist te achten. Zij gaat daarom uit van de juistheid van de beperkingen zoals opgenomen in de FML van 2 september 2022, die geldt voor de datum in geding, 18 april 2022. Deze FML is geheel gelijk aan de FML van 13 december 2022 waarop de WIA-beoordeling is gebaseerd. De rechtbank gaat daarom ook uit van de juistheid van de FML van 13 december 2022.
De arbeidskundige beoordeling
8. De arbeidsdeskundige b&b heeft in haar rapport van 23 december 2022 eiseres, rekening houdend met de beperkingen in de FML van 13 december 2022, geschikt geacht de functies administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank (SBC-code 532040), productiemedewerker textiel, geen kleding (SBC-code 272043) en productiemedewerker metaal en elektro-industrie (eenvoudige machines bedienen) (SBC-code 111171) te verrichten. De mate van arbeidsongeschiktheid heeft zij berekend op minder dan 35% (2,53%).
Gronden van eiseres
9. Eiseres heeft aangevoerd dat de arbeidsdeskundige b&b ten onrechte niet aanwezig was bij de hoorzitting. Daarnaast bezit eiseres over onvoldoende kennis van de Nederlandse taal. Dat zij het diploma NT2 heeft behaald, betekent niet dat zij over voldoende kennis beschikt. Zij is daardoor niet in staat klantencontact te hebben en de functie van administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank uit te oefenen. Ook de functie productiemedewerker metaal en elektro-industrie is niet passend gezien de problemen in de fysieke omgevingseisen en dynamische handelingen.
Beoordeling door de rechtbank
10.1
De arbeidsdeskundige b&b heeft op basis van de door de verzekeringsarts b&b vastgestelde FML beoordeeld welke functies eiseres zou kunnen verrichten. De rechtbank is van oordeel dat het voor de zorgvuldigheid van het arbeidskundig onderzoek niet vereist is dat de arbeidsdeskundige b&b bij de hoorzitting aanwezig is. Ook overigens is niet gebleken dat zij op onzorgvuldige wijze onderzoek heeft verricht.
10.2
Hiervoor heeft de rechtbank geoordeeld dat zij uitgaat van de juistheid van de beperkingen zoals opgenomen in de FML van 13 december 2022. Voor zover de belasting in de geduide functies de belastbaarheid van eiseres te boven gaat, heeft de arbeidsdeskundige b&b in de rapportage van 23 december 2022 toegelicht waarom de functies geschikt zijn voor eiseres.
10.3
De arbeidsdeskundige b&b heeft op 23 februari 2023 een nadere motivering gegeven ten aanzien van de taalvaardigheid die vereist is om de geduide functies te kunnen uitoefenen. Eiseres heeft in 2000 een diploma voor het Staatsexamen Nederlands behaald. Het diploma Staatsexamen NT2 laat zien dat de Nederlandse taal voldoende wordt beheerst om in Nederland te kunnen werken of studeren. Uit de stukken is niet gebleken welke van de twee programma’s van het Staatsexamen Nederlands eiseres heeft gevolgd. De arbeidsdeskundige b&b is daarom uitgegaan van het laagste niveau. Dit is programma I dat is bedoeld voor mensen die willen werken of studeren op mbo 3 of mbo 4-niveau. Dit niveau wordt in de geduide functies niet overstegen. Daarbij wordt nog in aanmerking genomen dat eiseres sinds 1996 jarenlang op de arbeidsmarkt heeft gefunctioneerd zowel als zelfstandige als in loondienst, waarbij ook administratieve werkzaamheden en klantencontacten voorkwamen. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b hiermee voldoende heeft gemotiveerd dat de geduide functies wat betreft taalvaardigheid geschikt zijn voor eiseres.
10.4
Ten aanzien van aspect 2.12.1, klantcontact, heeft de arbeidsdeskundige b&b gemotiveerd dat het niet gaat om interne klanten, maar om de externe klant waar een functionaris mee te maken kan krijgen. Telefonisch contact met een klant valt niet onder dit beoordelingspunt. In de toelichting heeft de verzekeringsarts b&b benadrukt dat de beperking van eiseres op dit aspect alleen directe contacten betreft. Hieruit volgt dat eiseres niet beperkt is voor telefonische of schriftelijke contacten met klanten. In de geduide functies vinden geen face-to-face contacten met klanten plaats. Op dit aspect is dan ook geen sprake van overschrijding van de belastbaarheid in de geduide functies. De rechtbank is van oordeel dat, voor zover eiseres heeft bedoeld te stellen dat de belastbaarheid ten aanzien van klantcontact in de geduide functies wordt overschreden, de arbeidsdeskundige b&b voldoende heeft gemotiveerd dat van een overschrijding in de geduide functies geen sprake is. Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b in het rapport van 23 december 2022 voldoende heeft gemotiveerd, met de categorale toelichting, dat ook de functie productiemedewerker metaal- en elektro-industrie geschikt is voor eiseres. De arbeidskundige beoordeling die aan bestreden besluit 2 ten grondslag ligt, houdt daarom stand.

Conclusie en gevolgen

11. Uit het voorgaande volgt dat verweerder terecht de aanvraag om een WIA-uitkering met ingang van 18 april 2022 heeft afgewezen.
12. Het beroep tegen bestreden besluit 2 is ongegrond.
13. Omdat verweerder na het instellen van beroep bestreden besluit 1 heeft vervangen door bestreden besluit 2, ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen bestreden besluit 2 ongegrond;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Ince, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
2.Ziektewet.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3822.