ECLI:NL:RBDHA:2025:6286
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor twee minderjarige eisers
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van twee minderjarige eisers tegen de afwijzing van hun gezamenlijke aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking 'verblijf bij familie- of gezinslid'. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, die stelde dat er geen beschermenswaardig familieleven bestond tussen de eisers en hun opvangouder, referente. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 19 maart 2025, waarbij de gemachtigde van de eisers aanwezig was, maar de gemachtigde van de verweerder niet. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen hechte persoonlijke banden zouden zijn tussen de eisers en referente, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van de kinderen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij een belangenafweging moet worden gemaakt. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard. De proceskosten worden vergoed aan de eisers.