ECLI:NL:RBDHA:2025:6405
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. D.H. Yabasun, heeft zijn aanvraag ingediend op 9 juli 2024. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 9 januari 2025. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen, zoals toegestaan onder artikel 42, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft eerder in een andere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Hierdoor is de ingebrekestelling van 15 februari 2025 prematuur ingediend, wat betekent dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals beschreven in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.