ECLI:NL:RBDHA:2025:6485

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
NL24.46319
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing derde asielaanvraag van een Sierra Leoonse eiser op basis van politieke overtuiging en bedreigingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 16 april 2025, wordt het beroep van een Sierra Leoonse eiser tegen de afwijzing van zijn derde asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die eerder asielaanvragen heeft ingediend, stelt dat hij bedreigd wordt vanwege zijn politieke activiteiten en overtuigingen. De minister van Asiel en Migratie heeft de asielaanvraag afgewezen op 21 november 2024, met het argument dat de eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft aangetoond. De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 28 maart 2025. De rechtbank concludeert dat de minister de identiteit, nationaliteit en politieke overtuiging van de eiser geloofwaardig acht, maar dat de bedreigingen die hij heeft ontvangen niet voldoende zijn om een asielstatus te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.46319

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. E. Derksen),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. L.J.M. Rog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag van 16 november 2022.
1.1.
De minister heeft met het bestreden besluit van 21 november 2024 de asielaanvraag van eiser afgewezen.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening [1] , op 28 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
Eerste asielaanvraag
4. Eiser heeft de Sierra Leoonse nationaliteit. Eiser heeft eerder op 31 januari 2017 een aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft deze aanvraag bij besluit van 24 juli 2017 afgewezen als kennelijk ongegrond. Het door eiser ingestelde beroep tegen dit besluit is bij uitspraak van 21 augustus 2017 door de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, ongegrond verklaard. [2] Tegen deze uitspraak heeft eiser hoger beroep ingesteld. Bij uitspraak van 1 november 2017 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) is het hoger beroep ongegrond verklaard. [3]
Tweede asielaanvraag
4.1.
Eiser heeft op 16 januari 2019 een tweede asielaanvraag ingediend. Hij heeft toen verklaard dat hij wordt bedreigd door het [genootschap] . De minister heeft die asielaanvraag bij besluit van 25 februari 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat hetgeen eiser naar voren heeft gebracht niet als een nieuw element of bevinding kon worden aangemerkt. Het door eiser ingestelde beroep tegen dit besluit is bij uitspraak van 25 maart 2019 door de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Haag, ongegrond verklaard. [4] Tegen deze uitspraak heeft eiser hoger beroep ingesteld. Bij uitspraak van 13 mei 2019 is die uitspraak gedeeltelijk vernietigd, omdat de proceskosten niet waren vergoed. [5] De uitspraak is voor het overige bevestigd.
Derde (huidige) asielaanvraag
4.2.
Eiser heeft op 16 november 2022 een derde asielaanvraag ingediend, omdat hij politiek actief is. Eiser wil gerechtigheid en levert kritiek op de Sierra Leoonse overheid. Hierdoor heeft eiser bedreigingen ontvangen. Eiser heeft bij deze opvolgende aanvraag bewijsstukken overgelegd. Ook heeft hij deze opvolgende aanvraag ingediend vanwege zijn gezondheid. In Sierra Leone krijgt eiser namelijk geen medische steun. Eiser heeft bij zijn (derde) aanvraag de volgende documenten overgelegd, zoals foto’s bij demonstraties, songtekst van eisers liedje en screenshots van bedreigingen via WhatsApp en Facebook.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Politieke overtuiging en activiteiten;
3. Bedreigingen vanwege activiteiten.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst en de politieke overtuiging en activiteiten van eiser geloofwaardig. De bedreigingen vanwege de activiteiten acht de minister echter deels geloofwaardig. De minister concludeert dat eiser geen vluchteling is zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Niet is gebleken dat eiser een gegronde vrees heeft voor vervolging. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico loopt op ernstige schade. De minister concludeert dat de asielaanvraag moet worden afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000.
Heroverweging
6. Eiser betoogt dat in het bestreden besluit ten onrechte geen heroverweging heeft plaatsgevonden van het besluit van 24 juli 2017. De politieke overtuiging van eiser is in dat besluit namelijk ten onrechte niet beoordeeld. Eiser voert hiertoe aan dat op grond van IB 2024/42 tegelijk met het besluit op de opvolgende asielaanvraag een besluit op het verzoek tot heroverweging moet worden genomen. Dat betekent dat twee verschillende beoordelingen moeten plaatsvinden. In deze gevallen wordt in het voornemen en in de beschikking een dubbel dictum opgenomen.
6.1.
Wanneer een vreemdeling verzoekt om een eerder afgewezen asielaanvraag met terugwerkende kracht in te willigen, is dat een verzoek om bestuurlijke heroverweging. Inwilliging van het verzoek kan leiden tot een verblijfsvergunning met een ingangsdatum vóór de datum van dat verzoek. Als uit later bekend geworden informatie volgt dat een vreemdeling al eerder voldeed aan de vereisten voor verlening van een verblijfsvergunning, kan dit ertoe leiden dat de minister van een eerder besluit moet terugkomen. [6] Bij het verzoek om bestuurlijke heroverweging kunnen de redenen die de vreemdeling heeft gehad om het motief niet eerder aan te voeren, bovendien geen rol spelen. Hoewel een vreemdeling goede redenen kan hebben waarom hij niet in een eerdere procedure heeft verklaard over het asielmotief waarvoor hij later een vergunning heeft gekregen, neemt dit niet weg dat hij op basis van het motief in zijn eerste asielprocedure niet aan de vereisten voor een vergunning voldeed.
6.2.
Eisers betoog slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de minister het verzoek van eiser om een heroverweging heeft beoordeeld. Uit het voornemen blijkt dat de minister, naast het afwijzen van eisers asielaanvraag, het verzoek tot heroverweging heeft afgewezen. [7] Verder heeft de minister voldoende gemotiveerd waarom het besluit van 24 juli 2017 niet wordt heroverwogen. In dat besluit heeft de minister geloofwaardig geacht dat eiser een radio-interview heeft gegeven, maar de problemen die hij stelde daaruit te hebben gekregen zijn ongeloofwaardig geacht. Het besluit van 24 juli 2017 waarin is geconcludeerd dat eiser aan zijn problemen vanwege het radio-interview geen gegronde vrees kan ontlenen staat in rechte vast. De minister heeft niet ten onrechte gesteld dat eiser op enige manier nog in de negatieve belangstelling zou staan vanwege het radio-interview dat hij in 2016 zou hebben gegeven. Verder heeft eiser in zijn tweede asielaanvraag niet naar voren gebracht dat hij politiek actief is. Daarmee volgt de rechtbank eisers stelling, dat onvoldoende gewicht zou zijn toegekend aan hetgeen hij in zijn eerste procedure heeft verklaard, niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister in zowel het voornemen als in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd waarom het verzoek tot heroverweging niet is ingewilligd.
Heeft de minister ten onrechte gesteld dat eisers vrees voor vervolging niet aannemelijk heeft gemaakt?
7. Eiser betoogt dat hij, gezien de politieke en maatschappelijke situatie in Sierra Leone, vreest voor vervolging en gevaar bij terugkeer naar zijn thuisland. Hij gelooft dat zijn openlijke kritiek op het politieke systeem, en vooral op de invloed van geheime genootschappen, hem in Sierra Leone blootstelt aan serieuze risico’s, waaronder geweld en arrestatie. Daarnaast betoogt eiser dat de minister ten onrechte stelt dat eiser slechts aan een beperkt aantal activiteiten deelneemt en de veelzijdigheid van zijn engagement en zijn voortdurende inzet voor politieke verandering in Sierra Leone negeert. Eiser heeft als gevolg van zijn politieke overtuigingen, waarvan enkele specifiek gericht zijn op hem als individu, dreigingen ontvangen. Verder betoogt eiser dat hij niet in staat is om in Sierra Leone zijn recht op vrijheid van meningsuiting uit te oefenen zonder ernstige risico’s te lopen. Eiser is van plan om zijn mening in Sierra Leone te uiten. Hij vreest met name dat het openlijk uitkomen voor zijn politieke overtuigingen, waaronder zijn kritiek op de geheime genootschappen, hem in aanzienlijke problemen brengt. Eiser voert ook aan dat uit rechtsoverwegingen 30 en 49 van het arrest van het Hof van 21 september 2023 [8] volgt dat van hem niet kan worden verlangd zijn politieke overtuigingen te verbergen of af te zien van het uiten daarvan.
7.1
Eiser betoogt verder dat de minister ten onrechte stelt dat eisers politieke overtuigingen niet als sterk kan worden aangemerkt. Hierbij miskent de minister dat de beoordeling van de ernst van iemands politieke overtuiging moet plaatsvinden vanuit het perspectief van de vervolger. Dit moet worden beoordeeld binnen de context van het land van herkomst, met inachtneming van de politieke, juridische, gerechtelijke, historische en sociaal-culturele aspecten, zoals benadrukt in rechtsoverweging 45 van het arrest van het Hof van 21 september 2023. Het repressieve beleid in Sierra Leone richt zich niet op de sterkte van iemands politieke overtuiging, maar op het simpele feit dat iemand deze overtuiging heeft en uit. De risico’s die eiser loopt zijn niet afhankelijk van de intensiteit van zijn overtuiging, maar van hoe de Sierra Leoonse overheid zijn uitingen interpreteert en behandelt.
7.2.
Niet in geschil is dat de politieke overtuiging en activiteiten van eiser geloofwaardig zijn bevonden. De bedreigingen die eiser heeft ontvangen zijn deels geloofwaardig bevonden. Eiser heeft deelgenomen aan een aantal demonstraties, politiek getinte berichten geplaatst op Facebook en heeft een nummer geschreven en geplaatst op YouTube.
7.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister terecht geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer een gegronde vrees voor vervolging heeft. De minister heeft voldoende gemotiveerd dat niet aannemelijk is dat eiser als gevolg van zijn politieke activiteiten in de negatieve belangstelling van de Sierra Leoonse autoriteiten staat of heeft gestaan. Daartoe heeft de minister terecht gewezen op het feit dat eiser in Sierra Leone enkel een radio-interview heeft gegeven in 2016 waarin hij kritisch was ten aanzien van het [genootschap] . Niet is gebleken dat eiser toen in de negatieve belangstelling zou hebben gestaan dan wel problemen heeft ondervonden vanwege zijn politieke activiteiten. Verder heeft de minister terecht van belang geacht dat eiser geen aanhanger is van enige politieke partij en geen lid van een partij of organisatie is. Eiser heeft verklaard op te komen voor rechtvaardigheid en activiteiten te doen, omdat hij het niet eens is met de algemene situatie in Sierra Leone. Daarnaast heeft de minister terecht meegewogen dat eisers activiteiten niet van dusdanige omvang zijn dat hij hierdoor zonder meer in de negatieve belangstelling zou komen te staan. Eisers lied op YouTube is namelijk slechts door enkele honderden mensen bekeken sinds 2022 en er zijn vijf opmerkingen bij geplaatst. Bovendien heeft eiser op Facebook 6000 volgers, maar ontvangt hij slechts enkele negatieve reacties, waarvan de laatste inmiddels meer dan een jaar geleden. De minister heeft hieruit terecht afgeleid dat eisers bereik op social media niet heel groot is.
7.4.
Verder heeft de minister met betrekking tot de demonstratie in 2023 terecht gesteld dat eiser geen prominente rol speelde bij de demonstraties. Hij heeft deze niet georganiseerd, maar was een deelnemer. De minister heeft ook terecht gesteld dat niet gevolgd wordt dat eiser een nauwe band zou hebben met [persoon A] . Dat eiser met [persoon A] op de foto staat, betekent niet dat hij daardoor in de negatieve belangstelling staat. Dit is in de zienswijze ook niet betwist. Niet is gebleken uit eisers verklaringen dat dit anders zou zijn. Daar komt bij dat zijn deelname niet bekend is bij de autoriteiten. Ook is niet gebleken dat eiser na de demonstratie problemen heeft ondervonden of dat zijn naam aan de foto’s gekoppeld kan worden. Met betrekking tot de bedreigingen heeft de minister niet ten onrechte gesteld dat eiser aan de anonieme bedreigingen geen gegronde vrees kan ontlenen nu eiser voor het laatst een jaar geleden een bedreiging heeft ontvangen van onbekende personen. Daarbij acht de rechtbank van belang dat met de screenshot die eiser heeft overgelegd niet aannemelijk is gemaakt dat eiser zou zijn bedreigd vanwege zijn deelname aan demonstraties. De minister heeft daarom de bedreigingen niet ten onrechte deels geloofwaardig geacht. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Göbel, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.NL24.46320.
3.ABRvS, 1 november 2017, 201706982/1/V1.
6.Zie de uitspraken van de Afdeling van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1432, onder 4.2 tot en met 4.4.
7.Voornemen, p. 1.
8.ECLI:EU:C:2023:688.