ECLI:NL:RVS:2019:1523
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- E. Steendijk
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 25 maart 2019 zijn beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 februari 2019 besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk te verklaren. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 13 mei 2019 geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte het geconstateerde gebrek in de procedure met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gepasseerd zonder de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank had moeten constateren dat de staatssecretaris relevante stukken niet had betrokken bij zijn besluit, wat een procedureel gebrek opleverde. De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze geen proceskostenvergoeding heeft toegewezen aan de vreemdeling.
De Raad van State heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 1.536,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak van de rechtbank is voor het overige bevestigd. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure en de verplichting van de staatssecretaris om de proceskosten te vergoeden in gevallen waar hij in het ongelijk wordt gesteld.