Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent);
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers op 10 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor eiseres en hun minderjarige zoon. De rechtbank heeft eerder, op 14 februari 2024, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen. Echter, op 15 mei 2024 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder wederom niet tijdig een besluit had genomen. Uiteindelijk heeft verweerder op 25 juli 2024 de aanvragen ingewilligd. Eisers hebben aangegeven bereid te zijn het beroep in te trekken als verweerder de proceskosten en het griffierecht vergoedt.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat verweerder geen besluit heeft genomen binnen de gestelde termijn en dat het beroep van eisers daardoor kennelijk niet-ontvankelijk is. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eisers terecht beroep hebben ingesteld vanwege het niet-tijdig beslissen en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 453,50. Tevens moet verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 187 vergoeden.
De rechtbank heeft de uitspraak op 23 april 2025 gedaan, waarbij de niet-ontvankelijkheid van het beroep is verklaard, en verweerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht.