ECLI:NL:RBDHA:2025:6871

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
NL24.51708
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing opvolgende asielaanvraag van lesbische vrouw met betrekking tot identiteitsgroei en referentiekader

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag van eiseres, die op 21 februari 2024 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning. De minister van Asiel en Migratie verklaarde deze aanvraag op 18 december 2024 kennelijk ongegrond, met een inreisverbod van twee jaar. Eiseres is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 24 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. De rechtbank concludeert dat de identiteitsgroei van eiseres ongeloofwaardig is, omdat zij haar verklaringen niet voldoende heeft onderbouwd met objectieve bewijsstukken. De rechtbank wijst erop dat de verklaringen van derden en de overgelegde documenten niet voldoende zijn om de twijfels over de geloofwaardigheid van eiseres weg te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51708

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 1], v-nummer: [nummer 2] ,
[kind 2], v-nummer: [nummer 3] ,
[kind 3], v-nummer: [nummer 4] .
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. M. Verzijden).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag van eiseres. Eiseres is het daarmee niet eens. Daartoe voert eiseres een aantal gronden aan. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Het besluit omvat ook een inreisverbod met de duur van twee jaar omdat aan eiseres bij het eerdere afwijzend besluit al een terugkeerbesluit is opgelegd. Eiseres heeft daartegen geen beroepsgronden aangevoerd.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De minister heeft namelijk deugdelijk gemotiveerd dat er voldoende rekening is gehouden met het referentiekader van eiseres. Ook mocht de minister tot de conclusie komen dat de identiteitsgroei van eiseres ongeloofwaardig is. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Inleiding

2. Eiseres heeft op 21 februari 2024 een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 18 december 2024 deze aanvraag kennelijk ongegrond verklaard.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft beroep op 24 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. De partner van eiseres, [persoon A] , was ook aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Eerdere asielaanvraag
3. Eiseres heeft eerder op 27 november 2018 een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 4 augustus 2021 afgewezen als ongegrond. De minister vond in deze eerdere aanvraag zowel de lesbische geaardheid van eiseres als de vrees voor de besnijdenis van haar dochters ongeloofwaardig. Eiseres is in beroep gegaan tegen deze afwijzing. Deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, heeft dat beroep op 23 mei 2022 ongegrond verklaard. [1] De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft deze uitspraak op 9 november 2023 bevestigd. [2] Daarmee staat de afwijzing van eiseres’ eerdere asielaanvraag in rechte vast.
De aanvraag waar het nu om gaat
3.1.
Op 21 februari 2024 heeft eiseres een opvolgende asielaanvraag ingediend. Hieraan legt eiseres ten grondslag dat er sprake is van een identiteitsgroei met betrekking tot haar lesbische geaardheid. Bij haar aanvraag heeft eiseres de volgende rapporten overgelegd:
  • Brief LGBT Asylum Support van 16 januari 2024;
  • Brief Rainbow Den Haag van 11 december 2023;
  • Brief Stichting Colored Qollective van 12 december 2023;
  • Brief [persoon B] van 8 december 2023;
  • Brief [persoon C] van 5 december 2023;
  • Brief [persoon D] van 5 december 2023;
  • Brief [persoon E] van 7 december 2023;
  • Brief [persoon F] van 7 december 2023;
  • Foto’s van diverse lhbti-gerelateerde evenementen;
  • Uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 21 juni 2022.
3.1.1.
Na het gehoor opvolgende aanvraag van 12 december 2024 heeft eiseres de volgende documenten overgelegd ter ondersteuning van haar aanvraag:
 Brief Rainbow Den Haag van 2 december 2024;
 Brief [persoon A] van 10 oktober 2024.
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: 1) Identiteit, nationaliteit en herkomst, 2) Identiteitsgroei met betrekking tot de seksuele gerichtheid van eiseres.
4.1.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. De minister acht echter haar identiteitsgroei, wat betreft haar seksuele gerichtheid, ongeloofwaardig. Eiseres heeft haar identiteitsgroei namelijk niet onderbouwd met objectieve bewijsstukken. Daarom heeft de minister verder beoordeeld of dit asielmotief alsnog geloofwaardig is aan de hand van de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000. Dat is niet het geval. Volgens de minister vormen de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel. Eiseres heeft namelijk door haar algemene en oppervlakkige verklaringen geen inzicht gegeven in haar gevoelens en gedachten over haar identiteitsgroei. De verklaringen van derden en de foto’s die eiseres heeft overgelegd maken niet dat haar identiteitsgroei toch geloofwaardig is aangezien deze stukken enkel zien op het bezoeken van lhbti-evenementen en omdat de verklaringen van haar vrienden in tegenspraak zijn met de eigen verklaringen van eiseres. Nu het om een opvolgende aanvraag gaat, heeft de minister de asielaanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Aan eiseres is namelijk bij het eerdere afwijzende besluit al een terugkeerbesluit opgelegd. Eiseres heeft daartegen geen beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank beoordeelt dat daarom niet.
Heeft de minister voldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiseres?
5. Eiseres voert aan dat de minister onvoldoende duidelijk rekening heeft gehouden met haar referentiekader. Hoewel in het besluit is genoemd dat eiseres een volwassen vrouw is die stelt lesbisch te zijn, enige tijd in Nederland is en regelmatig contact heeft binnen de lhbti-gemeenschap, is hiermee nog niet duidelijk op welke manier dit haar beperkte opleiding en culturele achtergrond kan compenseren. De minister is wel verplicht om in zijn beoordeling van de gestelde seksuele gerichtheid rekening te houden met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden, zoals achtergrond, leeftijd en geslacht. [4] Dat blijkt ook uit de uitspraken van de Afdeling van 26 april 2023en 15 juli 2016. [5] Ook heeft eiseres verwezen naar een uitspraak van zittingsplaats Groningen van 16 september 2024. [6]
5.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat de minister bij het inrichten van de asielprocedure in algemene zin voldoende maatregelen neemt om een zorgvuldige en objectieve beoordeling van een asielrelaas te waarborgen waarbij rekening wordt gehouden met de culturele achtergrond van een vreemdeling. [7] In die overweging ligt besloten dat de minister in zijn werkwijze voldoende rekening houdt met het referentiekader van de vreemdeling, waarvan de culturele achtergrond en de leeftijd deel uitmaakt.
5.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres. Zoals de minister in het bestreden besluit heeft benoemd, is de minister uitgegaan als referentiekader dat eiseres een volwassen vrouw is die enige tijd in Nederland verblijft, dat zij stelt lesbisch te zijn en regelmatig contact heeft binnen de lhbti-gemeenschap. De minister heeft op de zitting weliswaar erkend dat in de besluitvorming niet expliciet is benoemd dat eiseres laaggeschoold is en trauma heeft, maar heeft toegelicht dat hier wel rekening mee is gehouden door de vraagstelling hierop aan te passen in het gehoor opvolgende aanvraag. Zo heeft de gehoormedewerker tijdens het gehoor vragen op verschillende manieren gesteld, herhaald en wanneer nodig anders geformuleerd. [8] Ook heeft de gehoormedewerker onderwerpen soms even laten rusten om er vervolgens op een later moment tijdens het gehoor weer op terug te komen, ondanks dat er eerder geen duidelijk antwoord op kwam. [9] Door deze handelswijze tijdens het gehoor is er volgens de rechtbank voldoende rekening gehouden met het scholingsniveau van eiseres.
Ten aanzien van het gestelde trauma overweegt de rechtbank als volgt. De minister heeft niet hoeven volgen dat eiseres niet zou kunnen verklaren over haar identiteitsgroei en lesbische geaardheid vanwege trauma. Daarbij mocht de minister betrekken dat eiseres niet heeft onderbouwd met medische stukken dat ze een trauma heeft. Ook zijn er geen aanwijzingen in het gehoor dat eiseres niet in staat was om vragen te beantwoorden vanwege een trauma. [10] Eiser heeft verder ook niet nader onderbouwd of geconcretiseerd op welke punten geen rekening is gehouden met haar referentiekader of in welke woorden dit terugkomt in het gehoor. Overigens merkt de rechtbank op dat de stelling dat eiseres door haar trauma niet goed zou kunnen verklaren in tegenspraak lijkt met de inhoud van de verklaringen die zijn afgelegd door haar vrienden (zie onder 6.3). Daaruit volgt dat eiseres nieuwsgierig is, dat ze mensen durft te onderbreken, actief participeert aan lhbti-bijeenkomsten en dat ze zich niet verstopt.
Heeft de minister ten onrechte de identiteitsgroei van eiseres ongeloofwaardig geacht?
6. Eiseres voert aan dat haar identiteitsgroei ten onrechte ongeloofwaardig is geacht door de minister. Gelet op de samenwerkingsverplichting had er meer moeten doorgevraagd in het gehoor als de minister de antwoorden van eiseres onvoldoende overtuigend vond.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat de identiteitsgroei van eiseres ongeloofwaardig is. Allereerst heeft eiseres dit asielmotief niet volledig onderbouwd met objectieve bewijsstukken. Een vreemdeling kan in dat geval wel het voordeel van de twijfel worden gegeven, maar alleen als aan de voorwaarden uit artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000 wordt voldaan. De minister stelt terecht dat eiseres niet aan deze voorwaarden heeft voldaan. De minister mocht de eigen verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel vinden. [11] Eiseres heeft namelijk door haar algemene en oppervlakkige verklaringen geen inzicht gegeven in haar gevoelens en gedachten over haar geaardheid. Eiseres heeft verklaard dat ze tijdens haar vorige procedure naar het COC ging en daar geen vrienden had, maar nu ze naar lhbti-bijeenkomsten van andere organisaties gaat wel vrienden heeft. [12] Op de vraag wat het voor haar betekent om zich vrijer te voelen, heeft eiseres geantwoord dat ze blij en gelukkig is en dat ze kan doen wat ze wil, zoals regenboogkleding aandoen zonder dat iemand daar opmerkingen over maakt en samen met haar vriendin naar buiten lopen en winkelen. [13] Eiseres heeft verteld dat ze zich vrijer is gaan voelen door het bezoeken van evenementen. [14] Als de gehoormedewerker vraagt hoe deze evenementen hebben bijgedragen aan het gevoel van vrijheid blijft eiseres daar vaag over. Eiseres heeft verteld dat ze daar dingen hoorde en leerde, maar maakt niet duidelijk welke dingen dat zijn en hoe die bijdroegen aan haar gevoel van vrij zijn. Tijdens het gehoor is geprobeerd om inzichtelijk te maken wat de lesbische geaardheid van eiseres voor haar betekent door te haar te vragen naar waar ze over praat wanneer haar geaardheid ter sprake komt. Eiseres heeft daarop geantwoord dat ze een vrouw is die op vrouwen valt, maar ook dat ze er niet over praat omdat ze niemand vertrouwt. [15] Beide antwoorden maken echter niet inzichtelijk wat haar geaardheid voor eiseres betekent. Verder geeft eiseres aan dat het hebben van een relatie met [persoon A] goed en fijn is en dat ze er gelukkig van wordt. [16] Ook deze verklaringen mocht de minister vaag en algemeen vinden. Gelet op het voorgaande concludeert de minister niet ten onrechte dat de verklaringen van eiseres over haar gestelde geaardheid ongeloofwaardig zijn.
Voor zover eiseres betoogt dat de gehoormedewerker ten onrechte onvoldoende heeft doorgevraagd in het gehoor, kan dit betoog ook niet slagen. De minister heeft in het besluit voldoende gemotiveerd dat tijdens het gehoor herhaaldelijk is geprobeerd om eiseres over haar gevoel te laten praten en haar antwoorden diepte te geven. [17] De antwoorden van eiseres blijven echter kort, oppervlakkig en maken niet duidelijk wat het voor haar betekent om lesbisch te zijn en wat haar gedachtes zijn over haar identiteitsgroei. Dat de gehoormedewerker meermaals heeft geprobeerd om eiseres uitgebreider over haar gevoelens te laten praten en haar antwoorden hierover meer diepgang te geven, acht de rechtbank geen onzorgvuldige handelswijze. Daarbij benadrukt de rechtbank dat eiseres ermee bekend was dat haar seksuele gerichtheid bij de eerdere aanvraag ongeloofwaardig is bevonden en het op haar weg lag om te verklaren waarom er sprake zou zijn van identiteitsgroei op dit vlak. De minister mocht zich op het standpunt stellen dat eiseres daar niet in is geslaagd.
Verklaringen van derden en foto’s
6.2.
Eiseres heeft verder ter onderbouwing van haar geaardheid verschillende stukken ingebracht, namelijk brieven van vrienden en haar partner, foto’s en brieven van lhbti-organisaties. Dat volgens de minister deze overgelegde stukken de verklaringen van eiseres
kunnenondersteunen, maar dat het in de eerste plaats om de verklaringen van eiseres zelf gaat, vindt eiseres niet logisch. Dat komt er namelijk op neer dat de overgelegde documenten alleen een bijdrage kunnen leveren als de verklaringen van eiseres op zichzelf al geloofwaardig maken dat ze lesbisch is. Dit is niet logisch, omdat er dan geen ondersteunde verklaringen meer nodig zijn. Ter ondersteuning van haar betoog wijst eiseres op een uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021. [18] Uit deze uitspraak volgt dat documentatie de feitelijke informatie kan ondersteunen. Tot slot wijst eiseres op WI 2018/9 waaruit volgt dat verklaringen van derden meegewogen kunnen worden in de geloofwaardigheidsbeoordeling. De minister moet daarbij altijd motiveren in het besluit hoe hij rekening heeft gehouden met de verklaringen van derden of waarom er juist geen rekening mee is gehouden.
6.3.
Dit betoog slaagt niet. De minister mocht zich op het standpunt stellen dat de verklaringen van derden en de foto’s niet leiden tot de conclusie dat de identiteitsgroei van eiseres geloofwaardig is. Volgens de door eiseres genoemde uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021 is het uitgangspunt dat eiseres haar seksuele gerichtheid vooral met eigen verklaringen aannemelijk moet maken. Bepaalde stukken van derden kunnen daarbij dienen als ondersteunend bewijs. Verder volgt uit WI 2019/17 [19] dat bij aanvragen waar lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd de minister op zoek is naar een authentiek verhaal. De minister heeft hierover op de zitting toegelicht dat bij twijfelgevallen de verklaringen van derden deze twijfel kunnen wegnemen en de minister toch over de streep kunnen trekken. De minister heeft in de besluitvorming voldoende gemotiveerd waarom de verklaringen van derden onvoldoende zijn om de twijfels over de identiteitsgroei van eiseres weg te nemen. Ten eerste zien de verklaringen enkel op het feitelijk bezoek van lhbti-organisaties. Eiseres wordt erkend als een actieve deelnemer aan lhbti-bijeenkomsten, [20] maar dit alleen is onvoldoende om haar lesbische geaardheid te onderbouwen aangezien het deelnemen aan lhbti-evenementen niet enkel is voorbehouden aan mensen met een lesbische geaardheid. Bovendien is het in lijn met wat in de vorige procedure ook naar voren is gebracht en al is gevolgd door de minister. Ten tweede is de inhoud van de verklaringen van de vrienden van eiseres tegenstrijdig met de eerdere verklaringen van eiseres. Eiseres heeft verklaard dat ze niet met haar vrienden over haar geaardheid praat. [21] Ook wijst eiseres in de correcties en aanvullingen erop dat ze niet met anderen spreekt over haar lesbische geaardheid en dat bij onder andere het COC wordt uitgelegd dat je hiermee voorzichtig moet zijn vanwege homofoob geweld. [22] De minister wijst er terecht op dat deze verklaringen van eiseres in tegenspraak zijn met haar bezoeken aan de lhbti-bijeenkomsten waar ze over haar geaardheid spreekt en dat haar vrienden in hun verklaringen aangeven dat eiseres lesbisch is. In de steunbrieven noemt [persoon E] eiseres een nieuwsgierige deelnemer en [persoon D] geeft aan dat eiseres vrijuit spreekt en mensen onderbreekt, ongeacht wie het zijn. Ook benoemt [persoon D] dat ze een trotse lesbische vrouw ziet in eiseres. Uit de aangehaalde brieven komt naar voren dat eiseres een actieve deelnemer was en dat ze geen schaamte heeft om (met haar vrienden) te praten over lhbti-gerelateerde onderwerpen. Gelet hierop heeft de minister terecht opgemerkt dat de verklaringen van de vrienden van eiseres tegenstrijdig zijn met haar eigen verklaringen.
Overigens mocht de minister concluderen dat de brief van de [persoon A] waarin ze beschrijft dat ze de partner is van eiseres, ook niet maakt dat de twijfels over de geaardheid van eiseres zijn weggenomen. [persoon A] heeft haar lesbische geaardheid ook aangevoerd bij haar eerste asielaanvraag en de rechter heeft daarbij bepaald dat de minister op goede gronden tot de conclusie is gekomen dat het ongeloofwaardig is dat [persoon A] lesbisch is. [23]
Tot slot heeft de minister voldoende gemotiveerd dat de overgelegde foto’s van diverse lhbti-gerelateerde evenementen niet kunnen bijdragen aan de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid. De foto’s zijn namelijk gemaakt op publieke plekken waar iedereen kan komen.

Conclusie en gevolgen

7. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Utrecht) 23 mei 2022, zaaknummer: NL21.12739 (niet gepubliceerd).
2.ABRvS 9 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4161.
3.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 21 juni 2022, zaaknummer: NL22.2244 (niet gepubliceerd).
4.Artikel 31, vierde lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en WI 2019/17.
5.ABRvS 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1622 en ABRvS 15 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2073.
6.Rb. Den Haag (zp. Groningen) 16 september 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:14681.
7.ABRvS 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:121.
8.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 4-5.
9.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 6 en 10.
10.Bestreden besluit van 18 december 2024, pagina 3.
11.Zoals bedoeld in artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vw 2000.
12.Rapport gehoor opvolgende aanvraag, pagina 12.
13.Rapport gehoor opvolgende aanvraag, pagina aanvraag 10.
14.Rapport gehoor opvolgende aanvraag, pagina 6.
15.Rapport gehoor opvolgende aanvraag, pagina 5.
16.Rapport gehoor opvolgende aanvraag, pagina 8.
17.Rapport gehoor opvolgende aanvraag, pagina’s 8, 10 en 12.
18.ABRvS 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754.
19.WI 2019/17, ‘horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd’.
20.Brief Rainbow Den Haag van 11 december 2023, Brief Stichting Colored Qollective van 12 december 2023, brief LGBT Asylum Support van 16 januari 2024 en brief Rainbow Den Haag van 2 december 2024. Dat volgt ook uit de brief van [persoon C] van 5 december 2023, de brief van [persoon D] van 5 december 2023, de brief van [persoon E] van 7 december 2023, de brief van [persoon F] van 7 december 2023, de brief van [persoon B] van 8 december 2023 en de brief van [persoon A] van 10 oktober 2024.
21.Rapport gehoor opvolgende aanvraag, pagina 5.
22.Correcties en aanvullingen gehoor opvolgende aanvraag, 13 december 2024.
23.Rb. Den Haag (zp. Zwolle) 2 juli 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:2673. [persoon A] heeft hoger beroep ingesteld tegen dit besluit. Het hoger beroep is door de Afdeling per uitspraak van 19 oktober 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2994) ongegrond verklaard.