ECLI:NL:RVS:2022:2994
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 19 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 17 juli 2020 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, had op 2 juli 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.L. Saija, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor was dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de vreemdeling niet had aangetoond dat de staatssecretaris haar verklaringen verkeerd had begrepen door cultuurverschil. Ook was er geen bewijs dat de staatssecretaris de leeftijd van de vreemdeling onvoldoende had betrokken in zijn besluitvorming.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.