Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. F. Jansen),
de minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: mr. R.A. Mandersloot).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
- eiser verschaft onvoldoende inzicht in de gokschuld van zijn vader en zijn belagers, terwijl dit wel van hem mocht verwacht worden;
- eiser verklaart oppervlakkig en summier over de bedreigingen voorafgaand aan het incident;
- eiser verklaart tegenstrijdig en summier over het incident wat hem is overkomen;
- eiser verklaart tegenstrijdig over de periode van twee maanden na de aanval.
- eiser heeft vaag en summier verklaard over het moment dat hij besefte dat hij op mannen viel;
- eisers verklaringen over zijn eerste homoseksuele relatie zijn oppervlakkig en summier;
- eiser heeft oppervlakkig verklaard over zijn relatie met [A] in Nederland;
- eisers kennis ten aanzien van de positie van LHBTI in Algerije is summier;
- eiser heeft geen kennis over de situatie van LHBTI in Nederland;
- eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege zijn seksuele gerichtheid problemen heeft ondervonden.
‘Is het een hele groep, gaat het om enkele personen?’en op p. 15:
‘Ik begrijp dat u moeite hebt met data, maar ik wil u wel vragen om hier even over na te denken. Ik ga u hierbij helpen. U bent in november 2023 vertrokken uit Algerije. Vond dit vlak voor uw vertrek plaats of al een hele tijd daarvoor?’. In het voornemen van 5 december 2024 en in het bestreden besluit is vervolgens bij de verschillende tegenwerpingen ook steeds ingegaan op het referentiekader van eiser. De minister heeft in het bestreden besluit terecht opgemerkt dat de stelling dat eiser concentratie- en geheugenproblemen heeft, geen verklaring is voor het feit dat hij in de correcties en aanvullingen een andere versie naar voren brengt (met betrekking tot het incident dat hem is overkomen en de periode van twee maanden na de aanval). De minister heeft er daarbij ook terecht op gewezen dat de verklaringen van eiser over de problemen vanwege de gokschuld van zijn vader niet alleen tegenstrijdig, maar ook als summier zijn aangemerkt en dat eiser dat laatste niet heeft betwist. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister de correcties en aanvullingen van eiser hiermee voldoende betrokken. Dat eiser moeite heeft met data en geheugenproblemen, betekent niet dat de minister zonder meer moet uitgaan van de versie die eiser in de correcties en aanvullingen naar voren brengt en de eerdere verklaringen van eiser (die niet zien op data) niet aan hem mag tegenwerpen. De rechtbank ziet zich hierin gesteund in jurisprudentie van de Afdeling, bijvoorbeeld de uitspraak van 12 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2670, r.o. 5. In het voornemen van 5 december 2024 (p. 4 t/m 7) is voldoende toegelicht waarom de verklaringen van eiser over de problemen vanwege de gokschuld van zijn vader, ook als rekening wordt gehouden met zijn referentiekader, onvoldoende zijn. De minister heeft dit asielmotief dus niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De beroepsgrond slaagt niet.
“Ik verborg heel veel dingen. Heel veel. Alles was verborgen. Tot het moment dat ik hier aan kwam. Tot het moment dat ik vluchtte. Ik wist hiervan, maar dat hielden wij discreet.”(p. 15). In het bestreden besluit is toegelicht dat uit Werkinstructie 2019/17 blijkt dat van eiser verwacht mag worden dat hij inzichtelijk maakt wat het voor hem betekent dat zijn geaardheid strafbaar is gesteld, en wat er met deze twee jongens is gebeurd. Dit geldt temeer nu eiser dit van de jongens zelf naar voren heeft gebracht. Dat eiser niet de intentie heeft gehad om deel uit te maken van de LHBTI gemeenschap in Algerije en geen onderzoek heeft gedaan omdat het strafbaar en niet maatschappelijk geaccepteerd is, acht de rechtbank geen afdoende verklaring. Dat verklaart immers nog niet waarom eiser niet inzichtelijk kan maken wat het met hem deed dat zijn geaardheid in Algerije strafbaar is gesteld en wat er met de jongens is gebeurd. Wat betreft de kennis over LHBTI overweegt de rechtbank dat eiser heeft verklaard dat hij hier geen kennis van heeft en ook geen onderzoek heeft gedaan naar groepen of organisaties voor LHBTI in Nederland (aanvullend gehoor, p. 15). De minister heeft er terecht op gewezen dat dit niet te rijmen is met de verklaringen van eiser over vrijheid in Nederland, dat hij een homoseksuele relatie heeft, en dat hij bewust voor Nederland heeft gekozen.