ECLI:NL:RBDHA:2025:6978

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
NL24.51457
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somalië wegens gebrek aan geloofwaardigheid en sociaal netwerk

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar opvolgende asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een Somalische vrouw geboren in 1970, heeft op 9 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 16 december 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 10 maart 2025 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven over haar status als alleenstaande vrouw zonder sociaal netwerk in Somalië. Eiseres heeft aangevoerd dat haar tweede echtgenoot op 29 oktober 2022 is overleden door een aanslag van Al Shabaab, maar de minister heeft deze claim niet geloofwaardig geacht. De rechtbank volgt de minister in zijn oordeel dat eiseres een netwerk heeft in Somalië waar zij op kan terugvallen, wat haar terugkeer naar haar voormalige woonplaats mogelijk maakt.

De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat haar leven in Somalië in gevaar is, en de rechtbank heeft geen redenen gevonden om de afwijzing van de minister te herzien. De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.814,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 april 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51457
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres
(gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. R.A. Mandersloot).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar opvolgende asielaanvraag. Eiseres heeft de Somalische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1970. Zij heeft op 9 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 16 december 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 10 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A. Yahye als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Eerdere asielaanvraag
5. Eiseres heeft aan haar eerdere asielaanvraag van 26 april 2021 ten grondslag gelegd dat haar eerste echtgenoot is gedood door Al Shabaab en dat zij ook problemen heeft ondervonden met Al Shabaab. De minister heeft dit niet geloofwaardig geacht en heeft de asielaanvraag met het besluit van 21 januari 2022 afgewezen als ongegrond. Dit oordeel staat in rechte vast (met de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 20 juni 2022, NL22.2581, en de uitspraak in hoger beroep van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 12 juni 2022, 202203937/2/V3).
Huidige asielaanvraag
6. Eiseres legt aan haar opvolgende asielaanvraag ten grondslag dat zij een alleenstaande vrouw is omdat haar tweede echtgenoot op 29 oktober 2022 is overleden bij een aanslag van Al Shabaab. Eiseres heeft ter onderbouwing daarvan een kopie van een overlijdensakte van het ziekenhuis overgelegd, gedateerd op 5 november 2022. Eiseres verklaart dat zij in Somalië geen netwerk heeft waar zij op terug kan vallen. Zij kan daarom niet terugkeren naar haar voormalige woonplaats in Somalië ( [woonplaats] ).

Het bestreden besluit

7. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. dat eiseres een alleenstaande vrouw is zonder netwerk.
8. De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. De minister acht niet geloofwaardig dat eiseres een alleenstaande vrouw is zonder netwerk. Volgens de minister vormen de verklaringen van eiseres daarover geen samenhangend en aannemelijk geheel. De minister heeft hierover opgemerkt dat eiseres geen objectieve documenten/verklaringen heeft overgelegd over het overlijden van haar man. Ook verklaart eiseres algemeen en ongerijmd over de aanslag. Verder heeft eiseres een netwerk waar zij op kan terugvallen.
De minister volgt eiseres niet in haar standpunt in de zienswijze dat de besluitvorming en behandeling van de asielaanvraag onzorgvuldig is verlopen. Ook is de verwijzing van eiseres in de zienswijze naar p. 18 van het Algemeen ambtsbericht Somalië van juni 2023 volgens de minister onvoldoende om aan te nemen dat [woonplaats] voor haar niet veilig is. De minister verwijst daarbij naar paragraaf C7/30.4.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
De asielprocedure
De asielaanvraag
9. Eiseres voert aan dat zij, toen zij zich meldde in [plaats 1] , zonder nadere berichtgeving met een aantal formulieren naar haar gemachtigde is gestuurd. Eiseres betoogt dat dit niet de juiste gang van zaken was. Eiseres wijst er daarbij ook op dat zij terug kwam vanuit Frankrijk op grond van de Dublinverordening, en dat er op 2 juni 2023 dus sprake was van een claimakkoord waarin Nederland heeft aangegeven de verantwoordelijkheid te aanvaarden voor haar asielaanvraag. De minister had haar asielaanvraag dus meteen in behandeling moeten nemen. Eiseres heeft in de beroepsgronden betoogd dat het voorgaande de besluitvorming onzorgvuldig maakt. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres desgevraagd erkend dat de koppeling met de besluitvorming niet (goed) te maken is, omdat eiseres nadat zij bij hem is geweest wel opvang heeft gekregen en de zaak is behandeld. De gemachtigde van eiseres wil echter wel erkenning dat dit niet de juiste gang van zaken is geweest.
10. De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel het begrijpelijk is dat (de gemachtigde van) eiseres de gang van zaken omtrent de asielaanvraag aan de orde wenst te stellen, valt niet in te zien dat dit gevolgen heeft gehad voor het bestreden besluit. De minister heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een onzorgvuldige besluitvorming en behandeling van het asielverzoek van eiseres, omdat eiseres wel opvang heeft gekregen van het COA en de mogelijkheid heeft gehad om haar asielverzoek te staven. Eiseres heeft dit op de zitting niet meer betwist. Eiseres heeft ook anderszins niet inzichtelijk gemaakt hoe de voormelde gang van zaken invloed heeft gehad op de besluitvorming. De beroepsgrond treft daarom geen doel.
Correcties en aanvullingen na het voornemen
11. Eiseres voert aan dat het onzorgvuldig en in strijd met het verdedigingsbeginsel is om haar tegen te werpen dat zij correcties heeft ingediend nadat bepaalde zaken haar waren tegengeworpen in het voornemen. Het verslag van het gehoor en het voornemen zijn namelijk gelijk aan de gemachtigde van eiseres toegezonden, met één dag om correcties en aanvullingen op het gehoor en een zienswijze in te dienen.
12. De rechtbank overweegt als volgt. Op het voorblad van het verslag van het gehoor staat vermeld dat de termijn voor correcties en aanvullingen één dag bedraagt. Het gehoor opvolgende aanvraag heeft plaatsgevonden op 10 december 2024. Uit het dossier blijkt dat het verslag van het gehoor op dezelfde dag aan de gemachtigde van eiseres is toegestuurd, waarbij is gewezen op de termijn op het voorblad van het verslag van het gehoor. Het voornemen is vervolgens op 10 december 2024 uitgebracht. De rechtbank volgt eiseres in haar betoog dat het onzorgvuldig is dat de minister de correcties en aanvullingen niet heeft afgewacht alvorens het voornemen uit te brengen. De minister heeft dit op de zitting ook erkend. De rechtbank constateert echter dat de minister in het bestreden besluit wel rekening heeft gehouden met de na het uitbrengen van het voornemen ingediende correcties en aanvullingen. Over de correctie/aanvulling dat eiseres niet heeft gezegd dat er iets gegooid was, en dat dit als een slechte vertaling klinkt, is in het bestreden besluit opgemerkt dat eiseres niet heeft aangetoond waar deze slechte vertaling dan in is gelegen. Over de correctie/aanvulling dat de echtgenoot van eiseres is begraven op de begraafplaats [plaats 2] , is in het bestreden besluit opgemerkt dat niet valt in te zien waarom eiseres dit in de het gehoor niet en in de zienswijze ineens wel kon noemen. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat dit niet aan haar mocht worden tegengeworpen. Eiseres heeft over de begraafplaats van haar echtgenoot in het gehoor verklaard:
‘Ik weet niet welke. Ze hebben mij dit niet verteld, waar hij is begraven’.Toen haar werd gevraagd waarom zij dit niet wist, verklaarde eiseres: ‘
Nee, ik was té verdrietig.’, ‘Zij moesten mij dit vertellen toch?’en
‘Nee, ik heb dit niet gevraagd. Eigenlijk hadden zij dit moeten vertellen, degene die de begrafenis hebben gedaan.’Gelet op de uitdrukkelijke verklaringen van eiseres dat zij niet weet waar haar man begraven is, mocht de minister van haar een nadere toelichting verwachten waarom zij de naam van de begraafplaats nu wel kan ‘aanvullen’. De rechtbank ziet zich hierin gesteund in jurisprudentie van de Afdeling, bijvoorbeeld de uitspraak van 12 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2670, r.o. 5. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank niet in dat eiseres door het gebrek in haar belangen is geschaad. Daarom passeert de rechtbank het gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De geloofwaardigheid van het asielrelaas

13. De rechtbank is van oordeel dat de minister niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eiseres een alleenstaande vrouw is zonder netwerk en (mede daardoor) bij terugkeer naar [woonplaats] een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank zal dat hieronder toelichten.
Overlijden van de echtgenoot
14. Eiseres voert aan dat de minister onvoldoende waarde heeft toegekend aan de overlegde kopie van een overlijdensakte, gedateerd op 5 november 2022. Eiseres stelt dat zij wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt dat haar man is overleden bij de aanslag van Al Shabaab. In beroep heeft eiseres nog een kopie van een overlijdensakte, gedateerd op 22 december 2024 en een vertaling daarvan overgelegd. Op de zitting heeft eiseres een document getoond, waarvan zij stelt dat dit de originele overlijdensakte is.
15. De rechtbank overweegt als volgt. Eiseres heeft bij haar asielaanvraag een kopie van een overlijdensakte overgelegd, die zou zijn opgemaakt op 5 november 2022. Daarin staat dat [de man] is overleden op [overlijdensdatum] als gevolg van een “suicide expulsion”. De minister mocht zich op het standpunt stellen dat aan dit document slechts zeer beperkt gewicht kan worden gehecht. De minister heeft er terecht op gewezen dat het een kopie betreft, waardoor het niet mogelijk is om de opmaak en afgifte van het document te beoordelen. Dat er een stempel op staat van de Somali Police Force betekent ook niet dat echtheid van het document achterhaald kan worden of dat er positieve overtuigingskracht vanuit gaat. De minister mocht verder van belang vinden dat het document in slecht geschreven Engels is opgemaakt. Zo staat er:
“This is to certify that died in [overlijdensdatum] on admission in Madina hospital Somalia.”. En vervolgens achter “cause of death” (voor zover leesbaar):
“Suicide expulsion Zobe Street and peace farm which coursed a lot of death and injury so Abdirashid sustained massive neurovascular injury and Brought at the end stage of his life.”De minister mocht zich op het standpunt stellen dat deze foutief geschreven zinnen grote vraagtekens plaatsen bij de betrouwbaarheid van de opmaak en inhoud van het document.
16. Over de kopie van een overlijdensakte die eiseres in beroep heeft overgelegd overweegt de rechtbank als volgt. Dit document zou zijn opgemaakt op 22 december 2024, en er staat in dat [de man] omkwam bij de explosie van Zope II op [overlijdensdatum] . De minister mocht zich op de zitting op het standpunt stellen dat deze kopie het overlijden van de man van eiseres niet alsnog aannemelijk maakt. De minister mocht daarbij van belang vinden dat het document pas na het uitbrengen van het voornemen is opgemaakt, en dat het vreemd is dat het Madina ziekenhuis zich baseert op een brief van het kantongerecht, terwijl [de man] zou zijn overleden in het Madina ziekenhuis (zodat het ziekenhuis dit zelf hadden kunnen bevestigen).
17. Verder stelt de rechtbank vast dat eiseres geen gronden heeft gericht tegen het standpunt van de minister dat zij algemeen en ongerijmd heeft verklaard over de aanslag. De rechtbank is van oordeel dat de minister dit ook aan eiseres mocht tegenwerpen. Eiseres heeft het overlijden van haar echtgenoot dus ook met haar verklaringen niet aannemelijk gemaakt.
18. Wat betreft het hiervoor in 16. genoemde document dat eiseres op de zitting heeft getoond, volgt de rechtbank de minister in zijn standpunt dat dit hoe dan ook geen verandering brengt in de zaak. Eiseres kan namelijk in Nigeria terugvallen op een netwerk, zoals hieronder zal worden toegelicht. Ook als wordt aangenomen dat haar echtgenoot is overleden, kan zij dus niet als alleenstaande vrouw worden aangemerkt.

Netwerk in Somalië

19. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte heeft overwogen dat er sprake is van een uitgebreid netwerk waar zij op kan terugvallen. Eiseres heeft immers verklaard dat zij mensen heeft moeten smeken om voor haar kinderen te zorgen en dat deze thans bij verschillende al dan niet familieleden verblijven, maar dat zij zelf daar niet terecht kan. Ook heeft eiseres verklaard dat zij niet in staat is om voor haar gezin in het levensonderhoud te voorzien. Eiseres wijst erop dat een sterke en duurzame familie- en clanband nodig is om een minimumniveau van veiligheid en economische duurzaamheid te verkrijgen bij een terugkeer naar Somalië. Eiser verwijst daartoe naar het schrijven van de medewerker van SAACID van september 2021. Nu daarvan geen sprake is, zal zij bij terugkeer worden geconfronteerd met dwang, afpersing en fysieke bedreiging en te maken krijgen met ondervoeding en (geestelijke) gezondheidsproblemen.
20. De rechtbank stelt vast dat deze beroepsgrond (grotendeels) een herhaling betreft van wat in de zienswijze is aangevoerd. In het bestreden besluit heeft de minister overwogen dat hij het betoog van eiseres niet volgt, omdat uit het gehoor blijkt dat eiseres wél een uitgebreid netwerk heeft waarop zij kan terugvallen. De minister heeft daarbij onder andere betrokken dat uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij weet waar haar kinderen en familieleden verblijven (onder andere bij een nicht, zus en een vrouw van wie eiseres de tante is) en dat zij contacten onderhoudt. Ook spreekt eiseres niet alleen over de familieleden waarbij haar kinderen verblijven, maar ook over buren die ook familieleden van haar zijn. De niet-onderbouwde stelling dat het onmogelijk is om alle de kinderen samen op te vangen, en dat eiseres niet bij familieleden terecht kan, volgt de minister niet. De minister heeft er daarbij ook op gewezen dat eiseres kan gaan werken om te kunnen voorzien in het levensonderhoud, nu zij in het verleden ook heeft gewerkt. Volgens de minister is de verwijzing naar het schrijven van SAACID dus niet op eiseres van toepassing. De rechtbank kan deze redenering van de minister volgen. De rechtbank acht daarbij ook van belang dat een deel van de (pleeg)kinderen van eiseres inmiddels meerderjarig zijn. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

21. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en de afwijzing van haar asielaanvraag in stand blijft.
22. Gelet op wat de rechtbank hiervoor onder 12 heeft overwogen, ziet de rechtbank aanleiding om de minister te veroordelen in de proceskosten die eiseres heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 april 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.