In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding door de Belastingdienst behandeld. Eiser heeft schade geleden door de onrechtmatige registratie van zijn persoonsgegevens in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en heeft hierom een verzoek ingediend bij de Belastingdienst. Dit verzoek werd echter afgewezen op 25 september 2024. De rechtbank oordeelt dat zij onbevoegd is om het beroep te behandelen, omdat het geschil niet onder de bevoegdheid van de bestuursrechter valt, maar onder de burgerlijke rechter. De rechtbank verwijst naar artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen in gevallen van onbevoegdheid. De rechtbank concludeert dat de materiële en immateriële schade die eiser stelt te hebben geleden, voortkomt uit handelen van de Belastingdienst, maar dat de bestuursrechter niet bevoegd is om hierover te oordelen. Eiser wordt geadviseerd zich tot de burgerlijke rechter te wenden. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en heft geen griffierecht op, aangezien er geen inhoudelijke beoordeling van het geschil plaatsvindt. De uitspraak is gedaan door rechter J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier E. van den Nieuwendijk, en is openbaar uitgesproken op 28 april 2025.