ECLI:NL:RBDHA:2025:6982

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
24/1802
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen gedeeltelijke afwijzing van aanvraag tot kennisneming van gegevens bij de AIVD

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag tot kennisneming van eventueel over hem bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) aanwezige gegevens. Eiser heeft deze aanvraag gedaan omdat hij als links activist onrechtmatig is geframed als extremist. De aanvraag werd gedeeltelijk afgewezen door verweerder, die op 21 maart 2023 een besluit nam en op 7 december 2023 het bezwaar van eiser gegrond verklaarde en het eerdere besluit herroept. De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om verweerder de gelegenheid te geven om nadere schriftelijke informatie te verstrekken. Na ontvangst van deze informatie heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting te houden.

De rechtbank oordeelt dat verweerder de zoekslag niet goed heeft uitgevoerd, wat blijkt uit het feit dat er nieuwe documenten zijn gevonden in de bezwaarfase die niet zijn verstrekt. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd hoe de zoekslag is uitgevoerd en heeft te weinig informatie verstrekt. Eiser vraagt de rechtbank om een actieve houding aan te nemen om ongelijkheid te compenseren en schending van artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te voorkomen. De rechtbank heeft de geheime stukken ingezien en is van oordeel dat verweerder voldoende heeft uiteengezet hoe de zoekslag is verricht. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er meer stukken bij de AIVD aanwezig zijn die onder de reikwijdte van zijn aanvraag vallen.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen en is openbaar uitgesproken op 14 april 2025.

Uitspraak

ECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/1802

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

en

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verweerder

(gemachtigde: mr. M.C. van der Linden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag tot kennisneming van eventueel over hem bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) aanwezige gegevens. [1]
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 21 maart 2023 gedeeltelijk afgewezen. Met het bestreden besluit van 7 december 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het besluit van 21 maart 2023 herroepen.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.
1.4.
De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen de rechtbank nader schriftelijk te informeren.
1.5.
Verweerder heeft op 10 januari 2025 schriftelijk gereageerd. Bij e-mail van 16 januari 2025 heeft eiser daarop gereageerd. Hierna heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. Met instemming van partijen heeft geen nadere zitting plaatsgevonden.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft een aanvraag gedaan tot kennisneming van eventueel over hem bij de AIVD aanwezige gegevens. Hij heeft daarbij vermeld dat hij als links activist onrechtmatig is geframed als extremist en dat onder meer de politie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) informatie over hem hebben gedeeld met de AIVD. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder de zoekslag voldoende heeft gemotiveerd en juist heeft uitgevoerd, en of de weigeringsgronden goed zijn toegepast.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Verweerder heeft de aanvraag gedeeltelijk afgewezen. Aan eiser is een inzagedossier verstrekt met daarin de niet-actuele (persoons)gegevens. Het inzagedossier bevat 111 bladzijden, inclusief 52 toelichtingsformulieren. Verweerder heeft toegelicht dat de gegevens over bronnen van de AIVD en/of zijn rechtsvoorgangers, de werkwijze van de AIVD en/of zijn rechtsvoorganger en persoonsgegevens van derden niet worden verstrekt. Een deel van de informatie is niet verstrekt op grond van artikel 84, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wiv 2017. Passages die niet zien op de aanvraag van eiser zijn ook niet verstrekt. De reden waarom een document (gedeeltelijk) niet aan eiser is verstrekt, is vermeld op de bijgevoegde toelichtingsformulieren. Bij de behandeling van het bezwaar is gebleken dat ten onrechte twaalf politiedocumenten e n daarnaast het document met documentnummer 8aa8e392 niet zijn betrokken bij het inzagedossier. Deze documenten zijn alsnog door verweerder beoordeeld. Verder heeft verweerder een aantal documenten herbewerkt en/of alsnog (gedeeltelijk) verstrekt. Aan eiser is daarop een aanvullend inzagedossier verstrekt. In beroep heeft verweerder ook een inventarislijst overgelegd bij het inzagedossier.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Verweerder heeft de zoekslag niet goed uitgevoerd. Dat blijkt alleen al uit het feit dat verweerder in de bezwaarfase nieuwe documenten heeft gevonden, die overigens niet zijn verstrekt. Verweerder heeft bovendien onvoldoende gemotiveerd op welke wijze de zoekslag is uitgevoerd. Daarnaast heeft verweerder te weinig informatie verstrekt en de weigeringsgronden niet juist toegepast. Er is
inequality of arms. Eiser vraagt de rechtbank daarom een actieve houding aan te nemen en deze ongelijkheid te compenseren, om schending van artikel 6 van het EVRM [2] en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te voorkomen. Eiser heeft verschillende (nieuws)artikelen overgelegd om de context van zijn aanvraag te illustreren.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank heeft de geheime stukken ingezien en zal mede op basis van deze stukken uitspraak doen. Eiser heeft hiervoor aan de rechtbank toestemming verleend. [3]
Zoekslag
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft uiteengezet op welke wijze hij de zoekslag zorgvuldig heeft verricht. Het is niet ongeloofwaardig dat bepaalde gegevens niet of niet meer onder verweerder berusten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat bij de AIVD toch meer stukken aanwezig zijn die onder de reikwijdte van zijn aanvraag vallen. De rechtbank heeft daarvoor ook geen aanknopingspunten gevonden. De rechtbank legt hierna uit hoe ze tot dit oordeel komt.
6.1.
Als een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat bepaalde gegevens niet of niet meer onder hem berusten en een dergelijke mededeling komt niet ongeloofwaardig voor, dan is het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, die gegevens toch onder het bestuursorgaan berusten. De geloofwaardigheid van de mededeling dat er niet meer gegevens zijn, hangt onder meer af van hoe grondig er gezocht is naar relevante gegevens. Het is aan verweerder om te motiveren dat op elke redelijkerwijs mogelijke manier is gezocht. De plicht die ingevolge de Wiv 2017 op verweerder rust om te zoeken naar de gegevens waar de aanvraag betrekking op heeft, strekt niet zo ver dat verweerder gehouden is om alle willekeurige bij de AIVD aanwezige gegevens te onderzoeken op relevantie. Wel is verweerder gehouden om concreet door de aanvrager aangedragen aanknopingspunten dat die gegevens toch onder hem berusten bij de aanvraag te betrekken. [4]
6.2.
In dit geval heeft verweerder toegelicht dat (met behulp van een overkoepelend systeem) is gezocht in de digitale systemen en het digitale archief van de AIVD met de naam en geboortedatum van eiser als zoektermen. Er is niet gezocht in het papieren archief, omdat hierin alleen informatie is te vinden over zaken die verder terug in het verleden speelden (zaken van 30 tot 40 jaar oud) en die daarom in het geval van eisers verzoek niet relevant zijn.
6.3.
Naar het oordeel van de rechtbank zouden de verrichte zoekslag en de gebruikte zoektermen naar redelijke verwachting goede resultaten moeten opleveren wat betreft de stukken die onder de aanvraag vallen. Er bestaan geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de mededeling van verweerder hierover. De rechtbank ziet daarnaast ook geen aanleiding voor twijfel aan de autorisatie van de medewerker die de zoekslag feitelijk heeft verricht, zoals eiser op de zitting heeft gesuggereerd.
6.4.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat documenten van de Inlichtingen Dienst Politie (ID) ontbreken. In het bestreden besluit heeft verweerder namelijk toegelicht dat alle gegevens die worden verwerkt bij de ID zijn geregistreerd in het documentatiesysteem van de AIVD dat is geraadpleegd bij de zoekslag.
6.5.
Verweerder heeft in de bezwaarfase aanvullend documenten bij zijn beoordeling betrokken. Volgens eiser toont dit aan dat de zoekslag niet zorgvuldig is geweest. De rechtbank volgt eiser niet in dit standpunt, omdat zij geen aanknopingspunten heeft dat er meer informatie over eiser bij de AIVD beschikbaar moet zijn, dan die met de zoekslag is aangetroffen. De rechtbank legt uit hierna uit waarom dat zo is.
6.6.
In bezwaar is gebleken dat 12 politiedocumenten (niet afkomstig van de ID) met bijbehorende toelichtingsformulieren ontbraken, en ook dat document met documentnummer 8aa8e392 niet bij de beoordeling van de aanvraag is betrokken. Het gaat om de politiedocumenten met de volgende documentnummers:
  • 8d549d0b
  • 8b6f90d6
  • 8b4079ad
  • 8c4c8b81
  • 8c208ac7
  • 8d400591
  • 8df0c3fc
  • 888ef3cc
  • 8864b5cd
  • 8434670c
  • 91a8d3ae
  • 8c1c527c
6.7.
Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat deze 12 documenten bij de zoekslag zijn aangetroffen, maar tijdelijk apart zijn gezet om de politie om een zienswijze te kunnen vragen, conform verweerders standaardprocedure voor dit type (politie)informatie. Het betoog van eiser dat verweerder de zienswijzen van de politie had moeten overleggen, slaagt niet omdat deze zienswijzen buiten de reikwijdte van de aanvraag op grond van de Wiv 2017 vallen.
Volgens verweerder zijn de politiedocumenten naderhand per abuis niet bij de rest van het inzagedossier gevoegd. Verweerder heeft deze omissie in de bezwaarfase hersteld en de documenten in de heroverweging alsnog beoordeeld.
6.8.
Het document met documentnummer 8aa8e392 (document 5 van het aanvullende inzagedossier, in de beslissing op bezwaar tevens aangeduid als ‘Afbeelding screenshot 2’) maakte geen onderdeel uit van het inzagedossier, omdat dit document geen persoonsgegevens van eiser bevat, zo lichtte verweerder desgevraagd schriftelijk toe. Het document is daarom niet gevonden met de uitgevoerde zoekslag. Maar in de bezwaarfase heeft eiser gevraagd om inzage in de bijlagen die staan vermeld in document 26 van het inzagedossier (met documentnummer 8aa8e7ca). Eén van die bijlagen is het document met documentnummer 8aa8e392. Om die reden heeft verweerder het document met documentnummer 8aa8e392 alsnog beoordeeld in de bezwaarfase.
Weigeringsgronden
7. Artikel 76 van de Wiv 2017 geeft alleen recht op kennisneming van de persoonsgegevens die van eiser zelf zijn verwerkt. In het inzagedossier en het aanvullende dossier dat de rechtbank heeft ingezien, heeft verweerder de documenten en passages die hij niet aan eiser heeft verstrekt geel gemarkeerd. De documenten in de inzagedossiers zijn voorzien van toelichtingsformulieren waarop met codes staat aangegeven welke weigeringsgronden op het document van toepassing zijn. Verweerder heeft kennisneming van bepaalde passages geweigerd op grond dat deze persoonsgegevens van derden bevatten of informatie bevatten die geen betrekking hadden op eiser. Op de zitting heeft verweerder erop gewezen dat dit voor vrij grote delen van de informatie geldt. De rechtbank heeft niet vastgesteld dat verweerder een beroep heeft gedaan op deze gronden bij passages die niet zien op dergelijke gegevens. Daarom heeft verweerder de kennisgeving van deze passages terecht geweigerd.
7.1.
Verweerder heeft ook bepaalde passages geweigerd op grond van bronbescherming of actuele werkwijzen. De AIVD kan zijn wettelijke taak alleen binnen een zekere mate van geheimhouding effectief uitoefenen en moet hij zijn bronnen en actuele werkwijzen geheim kunnen houden. Het geven van inzicht daarin gaat namelijk ten koste van het goed functioneren van de AIVD en daarmee ten koste van de nationale veiligheid, ter bescherming waarvan de AIVD is opgericht. [5] Verweerder heeft in de toelichtingsformulieren bij de verstrekte gegevens steeds kort gemotiveerd als gegevens niet zijn verstrekt vanwege bronbescherming of actuele werkwijzen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en stelt vast dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het verstrekken van de inhoud van de geweigerde passages mocht worden geweigerd.
8. Eiser heeft de rechtbank verzocht een actieve houding aan te nemen en ongelijkheid te compenseren om schending van artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te voorkomen. De rechtbank overweegt dat aan het vereiste van een adequate en effectieve waarborg tegen misbruik van het opslaan en gebruik van niet voor de betrokkene toegankelijke gegevens is voldaan. De Wiv 2017 voorziet immers in de mogelijkheid tot kennisneming van persoonsgegevens en andere gegevens. Tegen door de verweerder genomen beslissingen staat beroep op de rechter open en de procedure neergelegd in artikel 8:29 van de Awb verzekert de effectiviteit van de rechterlijke controle. [6]

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van den Nieuwendijk, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 76 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1027, en van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:292.
5.Uitspraak van de Afdeling van 16 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1279.
6.Uitspraken van de Afdeling van 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:484, en van 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2624.