ECLI:NL:RBDHA:2025:7000
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had op 22 augustus 2024 een aanvraag ingediend, maar het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zonder zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat eiser het griffierecht van € 194,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had eiser per aangetekende brief op 21 maart 2025 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Uit informatie van PostNL blijkt dat de brief op 25 maart 2025 is afgehaald, maar eiser heeft het griffierecht niet op tijd voldaan en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 april 2025.