ECLI:NL:RBDHA:2025:7016
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van tijdelijke bescherming onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om een voorlopige voorziening in het kader van zijn aanvraag voor tijdelijke bescherming in Nederland. De aanvraag was eerder door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 23 mei 2024, en het bezwaar van de verzoeker tegen deze afwijzing werd op 7 november 2024 ongegrond verklaard. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep van de verzoeker, onder zaaknummer NL24.44492. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. D.G. van den Berg, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.