ECLI:NL:RBDHA:2025:7019

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
NL24.42816
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van tijdelijke bescherming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om een voorlopige voorziening in het kader van tijdelijke bescherming. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor tijdelijke bescherming in Nederland op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55/EG. Deze aanvraag werd op 18 juni 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. Het bezwaar van de verzoeker tegen deze afwijzing werd op 4 oktober 2024 ongegrond verklaard, waardoor de afwijzing van de aanvraag in stand bleef.

Naar aanleiding van deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Echter, op dezelfde dag dat de voorzieningenrechter uitspraak deed, had de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker in een andere zaak (zaaknummer NL24.42814). Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en is bekendgemaakt op 25 april 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.42816

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [v-nummer], verzoeker,

(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

Procesverloop

1. De minister heeft de aanvraag van verzoeker om verlening van tijdelijke bescherming in Nederland onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55/EG (hierna: ‘de Richtlijn’) bij besluit van 18 juni 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 4 oktober 2024 heeft de minister het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard en is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.42814, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening hangende beroep is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
2.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Conclusie en gevolgen

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.