ECLI:NL:RBDHA:2025:7115

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
NL25.14040
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser behandeld dat is ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 3 oktober 2023. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen geen verzoek hebben ingediend om een zitting te houden. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep zonder zitting behandeld en het onderzoek gesloten.

De rechtbank oordeelt dat de minister de beslistermijn rechtmatig heeft verlengd. De asielaanvraag van eiser is ingediend op 3 oktober 2023, en Nederland is pas verantwoordelijk geworden voor de behandeling van deze aanvraag op 30 juni 2024. De beslistermijn eindigt op 30 september 2025. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar de rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 9 januari 2025 prematuur is ingediend, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De minister is niet verplicht om de proceskosten aan eiser te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.14040

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A. Szirmai).
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 3 oktober 2023.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk?
2. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na het ontvangen van de aanvraag beslissen. [2] De minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd. [3] De beslistermijn vangt aan op het moment dat Nederland verantwoordelijk geworden is voor de aanvraag. [4] Eiser heeft de minister gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [5] Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld. [6]
3. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft geoordeeld dat de minister de beslistermijn rechtmatig heeft verlengd. [7] Eiser heeft de aanvraag ingediend op 3 oktober 2023. Uit de stukken in het dossier blijkt dat Nederland met ingang van 30 juni 2024 verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. De beslistermijn eindigt in het geval van eiser op 30 september 2025.
4. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 9 januari 2025 te vroeg en dus prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de voorwaarden voor een ontvankelijk beroep.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. Met inwerkingtreding van het WBV 2023/26, voor alle asielaanvragen ingediend tussen 1 januari 2024 en 1 januari 2025.
4.Artikel 42, zesde lid, van de Vw.
5.Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder a van de Awb.
6.Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder b van de Awb.