ECLI:NL:RBDHA:2025:7164
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument EU/EER en verzoek voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht met betrekking tot schijnhuwelijk
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verblijfsdocument EU/EER en het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld. Eiser, van Turkse nationaliteit, heeft sinds 1999 verschillende verblijfsprocedures doorlopen zonder succesvol verblijf in Nederland. In 2021 diende hij een aanvraag in om bij zijn Bulgaarse partner te verblijven, maar deze werd afgewezen op basis van een schijnhuwelijk. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 maart 2025, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister van Asiel en Migratie en een tolk. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, omdat eiser en zijn partner tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over hun relatie, wat de conclusie van de verweerder over een schijnhuwelijk ondersteunt. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding is om de afwijzing van de verblijfsaanvraag te herzien. Eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.